*Mention in Art. in De Gids ARTICLE Netherlands

Title *Mention in Art. in De Gids
Is same as work *Mention in Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place Netherlands
Date 1863
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.407]\n“Nog een enkel woord over den persoon van den schrijver,\nen over het karakter van zijn werk. John Lord Hervey was\nde zoon van den eersten Graaf van Bristol, en werd geboren\nin 1696. Lord Bristol was een Whig van den ouden stempel:\neen aanhanger der Revolutie beginselen, en een voorstander der\nHanoveraansche successie. Hij schijnt een achtenswaardig man\ngeweest te zijn, hoewel tamelijk excentriek, een trek die aan\nmeer leden der familie eigen was, met name aan zijn zoon;\nLady Mary Wortley Mohtagu \', die hen van nabij kende, was\n\n1 Men vergunne ons hier in \'t voorbijgaan protest aan te teekenen tegen de\nbarbaarsche manier waarop de naam dezer beroemde vrouw ten onzent gewoonlijk\nverknoeid wordt: meestal wordt zij Lady Montagu genoemd, een solecisme\nhaast even groot als het belachlijke Sir Bulwer, waarop de nieuwsbladen ons telkens\nvergasten. Het is in Engeland stijl om aan de dochters van Hertogen,\nMarkiezen en Graven den titel van Lady te geven, welke titel vóór den familienaam\ngeplaatst wordt, doch altijd met tmsschenvoeging van den doopnaam. Wanneer\nzij huwen, behouden zij dien titel. De geestige briefschrijfster, wier naam\nwij wenschen te handhaven, was de dochter van den Hertog van Kingston, familienaam\nPierrepoint. Men noemde haar dus Lady Mary Pierrepoint. Zij huwde\neen "Commoner," zonder titel, Edward Wortley Montagu, Esq., gewoonlijk Mr.\nWortley geheten. Zij heet derhalve voluit: Lady Mary Wortley Montagu; kortheidshalve\nLady Mary Wortley, of Lady Mary Montagu. Zelfs een schrijver als\nDr. Vehse (Geschichte der Höfe des Hauses Braunschweig, etc.) maakt deze voor\neen Engelsen oor zoo stuitende fout.\n\n408 HET ENGELSCHE HOF\ngewoon het menschelijk geslacht te verdeelen in Mannen, Vrouwen\nen Herveys.\n[…]\n\n[p.411]\n”Het zou ons te ver wegvoeren hier in al de bijzonderheden\nte treden van den vermaarden pennestrijd welke tusschen\nLady Mary Wortley Montagu, bijgestaan door Lord Hervey, en\nPope gevoerd werd. Over de ware oorzaken van dien strijd is\nmen het in Engeland nog niet eens. Pope was een groot dichter,\nmaar, zoo als Keesjen in de Camera tegen Hildebrand zegt,\n" \' t was een kwaad kreng." Lord Chesterfield getuigt van hem,\n"dat hij van het gansche genus irritabüe vatum, het meest irritabel\nwas; kleinigheden beieedigden hem; hij vergat of vergaf\nze nimmer." En na al hetgeen door Pope\'s vrienden tot zijn\nverdediging is bijgebracht, gelooven wij toch, dat de beste beschrijving,\nnaar lichaam en geest, ooit van hem gegeven, die\nvan Bisschop Atterbury is: "Mens curva in eorpore curvo ;"\n— en Atterbury kende hem door en door. Aan den anderen\nkant is het Lady Mary\'s kleindochter zelve die ons vertelt,\ndat haar satirieke grootmama onophoudelijk in allerlei onaangenaamheden\nen tracasseries gewikkeld was. Is het dan wonder\ndat twee menschen, die respectievelijk met de heele wereld\nruzie hadden, het ten laatste met elkaar te kwaad kregen?\nDe vriendschap, welke eerst tusschen hen bestaan had,\nveranderde spoedig in doodelijken haat. Lady Mary was gewoon\nals reden hiervan op te geven, dat Pope, op een oogenblik\ndat zij er volstrekt niet op verdacht was, haar een formeele\ndeclaratie had gemaakt; waarop zij, in spijt van haar\nuiterste pogingen om ernstig te blijven en een boos gezicht te\nzetten, in lachen was uitgebarsten. Inde irae. Indien de zaak\nzich werkelijk zoo heeft toegedragen, is niemand ooit voor een\nonvoorzichtige lachbui zwaarder gestraft geworden dan Lady\nMary Wortley. Tot heden toe is het aan hare\' nakomelingen\nen hare vrienden niet mogen gelukken haar reputatie, toch al\nniet hermelijn-wit, -volkomen van de smetten te zuiveren, haar\ndoor de bijtende satire van den ongenadigen hekeldichter aangewreven.\nWant, toegegeven dat deze in sommige opzichten\nlasterlijk zijn, was Pope toch een te groot meester in zijn\n\n412 HET ENGELSCHE HOP\nzijn kunst om met dien laster niet een deel waarheid te vermengen,\nen wist hij even goed als Paul Louis Courier: "que\nIe ridicule tue." Reeds in de "Dunciad," die in 1728 verscheen,\nvinden wij een hatelijken uitval tegen Lady Mary. In\nde "Navolging van de eerste Satire uit het tweede Boek van\nHoratius" (1732), wordt Lord Hervey onder den naam van\nLord Eanny bespot. De aanval op Lady Mary wordt vernieuwd\nin dat vuilaardige couplet dat wij ons wel zullen wachten te\nciteeren. Haar naam wordt niet genoemd; de dichter spreekt\nvan Sappho. Maar de gansche stad en het gansche hof wisten\nwie daarmede bedoeld werd. De gehoonde schoone had de onbegrijpelijke\nonkieschheid zich de zaak openlijk aan te trekken.\nHaar vriend, Lord Peterborough, kreeg de aangename commissie\nzich tot Pope te wenden, met de vraag of de beruchte verzen\nop haar zagen. Pope was verbaasd, over zulk een veronderstelling:\nop wie anders konden die verzen toegepast\nworden dan op "some noted common woman ?" Nu staken\nLady Mary en Lord Hervey de hoofden bij elkander: zij besloten\nden satirist op zijn eigen terrein te ontmoeten, en, ter\nkwader ure voor zijn naam bij het nageslacht, leende Lord\nHervey haar de hand in het zamenstellen der "Verzen aan den\nNavolger van Horatius." Dit gedicht verscheen in 1733, en\ngetuigt van veel talent en van nog grooter kwaadaardigheid.\nHet nobele vriendenpaar wist zeer goed hoe zij hun vijand\nhet diepst konden grieven. Gelijk de meeste menschen, die een\nlichaamsgebrek hebben, was ook Pope op dit punt bijzonder\nkitteloorig: spotternij over zijn krommen rug was hem even\nondragelijk als Byron een aanmerking op zijn horrelvoet. En\nvan dit zwak werd niet weinig partij getrokken. De dichter\nantwoordde niet onmiddelijk. Kalm verzamelde hij zijn krachten\nom den slag hem toegebracht met woeker terug te geven.\nEn \'t was goed dat hij zich niet overijlde. Hij had hier met\nandere tegenstanders te doen d^n de prulschrijvers in de "Dunciad."\nEen groote dame met zooveel vrienden, en een hoveling\n[…]\n\n[p.428]\n“Lady Mary Montagu, die tot de uitverkorenen behoorde, heeft\nons een verhaal nagelaten van een bespottelijk avontuur dat\nhaar op zulk een avond overkwam. Zij wilde wat vroeger\ndan gewoonlijk heengaan, en gaf haar wensch aan de Hertogin\nvan Kendal te kennen, opdat deze haar excuus bij den\nKoning zou maken. Na veel komplimenten en herhaalde pogingen\nom haar over te halen nog wat te blijven, liet zijn\nMajesteit, die tamelijk met haar ingenomen scheen te zijn,\nhaar eindelijk vertrekken. In haar haast liep zij onder aan\nden grooten trap een der Ministers tegen \'t lijf, die juist zijn\nopwachting kwam maken, den Secretaris van Staat Craggs.\nOp zijn vraag of het gezelschap al opgebroken was* vertelde\nzij hem waarom zij zoo vroeg heenging, en sprak met veel\nzelfbehagen over de verplichtende manier waarop de Koning\nhaar had trachten te overreden haar bezoek nog wat te verlengen.\nZonder een woord te spreken grijpt Craggs haar om\nhaar middel, loopt met haar den trap op, zet haar in de antichambre\nop den grond, kust haar de hand, en verdwijnt. De\npages, meenende dat zij terugkwam, werpen oogenblikkelijk\nde deuren van \'t salon open, en eer Lady Mary er aan denkt,\nbevindt zij zich weder in \'s Konings tegenwoordigheid. "Ah!\nla re-voila!" roepen de Hertogin en hij uit, verheugd, zeggen\nzij haar, dat zij van plan veranderd was. Lady Mary, die\nmaar best gedaan had "bonne mine a mauvais jeu" te maken,\nbegint in haar verwarring met "O hemel, Sire! ik ben zoo\nverschrikt!" en vertelt daarop, tot groote verbazing van zijn\nMajesteit, de geheele historie. Naauwelijks heeft zij dit gedaan\n, of zijn Excellentie de Secretaris van Staat wordt aangediend\n, die even bedaard binnen komt stappen alsof er\nniets gebeurd was. "Mais comment donc, Monsieur Craggs,"\nvoegt de Koning hem toe, "est-ce que c\'est 1\'usage de ce pays\nde porter des belles dames comme un sac de froment?" De\n\nTIJDENS DE REGEERING VAN GEORGE DEN TWEEDE. 429\nMinister staat een oogenblik verlegen, maar zegt toen, tamelijk\ngevat: "Er is niets dat ik om aan uwer Majesteits wenschen\nte voldoen, niet zou durven ondernemen." Een oogenblik\nlater fluistert hij Lady Mary in dat hij \'t haar betaald zou\nzetten. Deze kon dus met het aangenaam bewustzijn huiswaarts\nkeeren, een gek figuur gemaakt, en zich de vijandschap van\neen persoon van invloed op den hals gehaald te hebben.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']

No works found

In this reception
mentions person Lady Mary Wortley Montagu
Via received works

No persons found