Notes |
['[p. 407]\nPowerful, nay, overwhelming is the impression created by this book, in which that brilliant woman Von Hillern-Birch has given full rein to the boldness of her imagination, while at the same time displaying a depth of feeling and a delicacy of perception, together with a knowledge of the human heart, which may indeed be called admirable. \nErvaren meesteresse in \'t voeren der pen, zoo als zij reeds herhaaldelijk beweest te zijn, heeft zij het voorrecht genoten dat hare gedachten en beelden op zoo meesterlijke wijze in onze taal zijn overgebracht, dat men soms in twee strijd is of \'t oorspronkelijke dan wel in zijne eigene taal te waardeeren. Dat voorrecht is te hooger te schatten, omdat \'t zoo uiterts zeldzaam is. En hoe zeer zou deze vrucht der verbeelding van de schrijfster geleden hebben, indien een onhandige pen daarin doodend rondgewoeld had.\n(...)\n\n[p. 409]\nIn my opinion, the German press has not produced anything in years which, in breadth of conception and the verve of its treatment, is so reminiscent of the ancient heroic sagas, to which many have accordingly compared this work. \n(...)\nDe taak der overzetting van geene gemakkelijke, maar juist daarom moet het woord van lof te luider gesproken worden, terwijl de uitgever niet achtergebleven is om ook van zijne zijde, dit boek aantrekkelijk te maken\n\nDe Gids:\n\n[p.407]\n“Gier-Wally, door von Hillern-Birch. Vertaald door\nElise A. Haighton. Amsterdam, H. W. Mooy, 1875.\n[...]\n\nMachtig, ja overweldigend is de indruk welken het boek nalaat,\nwaarin de geniale vrouw von Hillern-Birch den vollen teugel heeft\ngegeven aan de stoutheid harer fantasie, terwijl zij daarbij tevens\neen diepte van gevoel en een fijnheid van opvatting naast een\nkennis van het menschelijk hart heeft ten toon gespreid, die inderdaad\nbewonderenswaard mogen heeten. Ervaren meesteresse in \'t\nvoeren der pen, zoo als zij reeds herhaaldelijk bewees te zijn,\nheeft zij het voorrecht genoten dat hare gedachten en beelden op\nzoo meesterlijke wijze in onze taal zijn overgebracht, dat men soms\nin tweestrijd is of \'t voor den Hollander begeerlijker mag heeten\nhet werk in \'t oorspronkelijke dan wel in zijne eigene taal te\nwaardeeren. Dat voorrecht is te hooger te schatten, omdat \'t zoo\nuiterst zeldzaam is. En hoe zeer zou deze vrucht der verbeelding\nvan de schrijfster geleden hebben, indien een onhandige pen daarin\ndoodend rondgewoeld had.\nIn het ruwste en meest onherbergzame gedeelte der Tyrolsche\nAlpen staat een meisje voor ons, dat zoowel innerlijk als uiterlijk\ngeheel een kind is van die stoute en forsche natuur. Schoon, door\nkracht vooral, schijnen de lijnen van haar gelaat wel in marmer\ngebeiteld, zoo regelmatig en zoo vast zijn ze, terwijl hare hooge\ngestalte en kloek ontwikkelde vormen eerbied wekken en bewondering\ntevens. Reeds als veertienjarig meisje had zij, wat niemand\nwaagde, op een ontoegankelijke plek een jongen lammergier uit\nhet nest gehaald en den ouden, na een bloedig gevecht, met het\n\n408 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\nmes gedood. Maar toen zij het dier zorgvuldig verpleegde omdat\nhet nog zoo hulpeloos was, bleek \'t hoe echt vrouwelijk toch haar\n\'t hart klopte, en weldra was het door geheel het dorp zoo gevreesde\nroofdier niet alleen onafscheidelijk van den persoon, maar\nzelfs van den naam van Walpurgo of Wally, zoo als men dien\nverkortte.\nDe moeder had hare laatste krachten uitgeput, toen zij het\nforsche kind ter wereld bracht. Dat had den stuggen en hooghartigen\nvader nog onbuigzamer gemaakt, en hem verbitterd tegen\nhet kind. Alleen bij een trouwe dienstmaagd vond het een schuilplaats\nwanneer de botsing dier beide karakters gedurig tot tooneelen\naanleiding gaf, waarin de vader onmeedoogend het oude\nvuistrecht liet beslissen. Was \'t wonder, dat een naar lichaam en\ngeest zoo försch ontwikkeld meisje, opgevoed zonder de voor een\nkind immers onmisbare moederlijke teerheid en toegefelijkheid en meer\nnog verschoonende dan duldende liefde, levende te midden eener\nnatuur die alleen schoon is door woestheid en die eer ontzag\nja huivering wekt dan bewondering, terwijl hare ontembaarheid\nzich doet gevoelen zoowel door de ten allen tijde moeielijk te\nbeklimmen steilten en gevaarlijke bergpaden langs afgronden als\ndoor de hevigheid van onweder en regenvlaag of sneeuwjacht,\nwaardoor het oord in den winter haast ontoegankelijk is, was \'t\nwonder, herhaal ik, dat op Wally\'s karakter en gemoed de stempel\ngedrukt werd van die eigenaardige omgeving? En wie dat erkent,\nzal ook gereedelijk toestemmen, dat ons oordeel over hare\nhandelingen een anderen maatstaf eischt dan voor de weeke kinderen\nder grasrijke vlakten.\nWanneer ge Wally volgt op haar oneffen pad en ge soms huivert\nvoor haar woede, stel u,dan die natuur en die opleiding voor\noogen eer ge der schrijfster niet alleen den lof onthoudt een meesterwerk\ngeleverd te hebben van harmonie, omdat de mensch hier\ngeheel optreedt en denkt en handelt in overeenstemming met de\nhem omringende natuur, maar haar misschien zelfs van overdrijving\nbeschuldigt. Te minder vooral hebt ge het recht daartoe, omdat in\ndiezelfde Wally een hart schuilt waarin vrouwelijke liefde en teerheid\nen aanhankelijkheid even krachtig en weelderig huizen, als haar\nlichaam krachtig is en weelderig, \'t Is de stoutste van al die stoutr\nmoedige Alpenjagers, die haar hart in een oogwenk verovert door\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 409\nzijne kloeke gestalte en door zijn heldhaftige daden. Minachting\nvan zijne zijde drijft haar haast tot doodslag, maar voor zijne\nliefde kromt zij neer als een slavin. En hij die dat ontembare\nslachtoffer van hartstocht en haat in de stille en vreedzame woning\nvan den priester ziet als schuldbelijdende boetelinge, hij krijgt haar\nlief om haar edel karakter en om haar eenvoud, en hij bewondert het\ntalent der kunstenares, die even krachtig en met even breede trekken\nde stoute natuur der Alpen en de bewoners dier wereld van ijs en\nrots en bergstroom aanschouwelijk weet te maken, als zij met zorgvuldig\noverleg, tot in de kleinste schakeeringen toe, het gemoedsleven weet te\npenseelen van hen die toch menschen blijven als wij in aandoeningen\nen begeerten, hoe groot het verschil ook zij van de omstandigheden\nwaarin zij leven en die op ons allen invloed oefenen. Naar\nmijne overtuiging, is in jaren geen roman door de "Duitsche pers\ngeleverd die in breedte van opvatting en in gloed van bewerking\nzoozeer doet denken aan de oude heldensagen, waarbij dit werk dan\nook door velen wordt vergeleken. Bezielend als de fantasie der\nschrijfster blijkbaar is, bezit zij teveft de benijdenswaardige gaaf\naltijd volkomen meesteres te blijven over haar pen. En bij de,\nschijnbaar onbewust, streng gehandhaafde harmonie tusschen de natuur\nen de handelingen van hen die zij er ons in voorstelt, is zij zoo\nzuiver en waar en treffend in de beelden en vergelijkingen welke\nzij gebruikt, dat reeds het bijwerk ons bekoort. De taak der overzetting\nwas geene gemakkelijke, maar juist daarom moet het woord\nvan lof te luider uitgesproken worden, terwijl de uitgever niet\nachtergebleven is om ook van zijne zijde, dit boek aantrekkelijk te\nmaken.\nLicht \'t aan onzen waterachtigen bodem, dat de producten die\nwij van het eigen land ter beoordeeling voor ons hebben, waarlijk\nvan geenerlei bezielenden aard zijn? Immers neen, duizendmaal\nneen; de namen van schrijfsters en schrijvers in onze dagen, terecht\ngevierd om hetgeen zij ons leveren, getuigen luide het tegendeel.\nMaar wanneer Quanjer en Swarth beide, tot de in mijn oog zoo\ngrove fout vervallen, om als spil van hunne romans een misdaad te\nkiezen, dan kunnen zij ook geen aanspraak maken op de genegenheid\nvan het lezend publiek. Ik twijfel er daarenboven aan, of de auteur\nvan de Pleegzoon zich wel voldoende rekenschap gegeven heeft van\nde waarlijk niet gemakkelijke taak in onze dagen, om op het gebied\n1876. 1. 27\n\n410 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\nder romanliteratuur op te treden als medewerker. Ik wil niet eens\nwijzen op die kleine fouten, waardoor zeebooten onder de bruggen van\nden Theems varen en de Haymarket in Londen tot een plein gemaakt\nwordt, terwijl de held aldaar handelskantoren bezoekt op avonduren,\nwanneer ze juist gesloten zijn, noch ook op den onmogelijken vorm\ndie voor het plegen van een diefstal op kantoor gekozen is, hoewel ze\nonkunde verraden met het terrein dat men toch vrijwillig gekozen\nheeft, want die alle wijken op den achtergrond voor die eene groote\nen alles beheerschende fout van dezen roman, dat hij geenerlei belangstelling\nwekken kan, omdat de karakters zoowel als de toestanden\nflauw zijn en onbeteekenend. Eindelijk ook moesten de kerkelijk\nrechtzinnigen, die heimelijk oneerlijk zijn, voor goed uit onze\nverhalen verdwijnen, omdat die voorstelling niet alleen moet worden\ngebrandmerkt als oneerlijk en onwaar, maar evenzeer als getuigende\nvan wansmaak en van gebrek aan vinding.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|