Annexatiën in de literatuur Annexations in literature ARTICLE

Title Annexatiën in de literatuur Annexations in literature
Is same as work Annexatiën in de literatuur
Author Conrad Busken Huet
Reference
Place
Date 1871
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['HOoms (link + codes) XMX MISGENDERED\n\nherdrukt in LFK XV, 201-205 (Praamstra GV 420).\n\nzie ook Praamstra GV, p. 270-271 (vrouwelijk auteurschap)\n\nThe article contains 112 Pages of full text of the novel Hilda.\n\n"Hilda is een poëtisch verhaal, al werd het in proza geschreven, en ook, opdat ik er dit aanstonds bij voege, al is het thema zoo oud als de weg van Jakatra.\n[...]\n[p.201]\nDit gebod, mannen hebben er de kracht van leeren gevoelen, als zij vruchteloos beproefden de maatschappelijke stelling te veroveren welke hun boven anderen toekwam; als de zucht naar avonturen hen blaakte, en onafwijsbare pligten hen aan één plaats bonden; als zij zich tot iets groots geroepen wisten, of waanden, en een onverbiddelijk lot hen tot middelmatigheid doemde. Van hetgeen diezelfde wet der maatschappij somtijds vrouwen doet lijden, - daarvan is Hilda een sprekend, een innemend, een aangrijpend voorbeeld. \n[p.202]\nDichterlijk is die voorstelling, ik herhaal het; zoowel door de verhevenheid van Hilda\'s eigen beeld, als door de even fraaije als natuurlijke wending in haar levensloop omstreeks het einde. [*I5]\n[...]\nHet is verblijdend dat ook nederlandsche auteurs, al verbergen zij zich voorshands achter een aangenomen voornaam, zich geroepen gevoelen de poëtische bloesems dier bloedige twijgen bijeen te verzamelen. [*J5]\nDe schildering van Hilda\'s karakter is niet minder goed geslaagd dan al het andere. [*F5] [...]\nZiedaar trekken genoeg om het beweren ingang te doen vinden, dat in langen tijd de Gids niet opgeluisterd werd door eene zoo fraaigeschreven novelle als deze [*A5]; trekken genoeg om de onderstelling te wettigen dat de zich noemende Constantijn het bij deze eerste proeve van zijn talent niet laten zal. [*J5]\n[p. 203]\nHet is alleen te hopen dat, als hij weder de pen opvat, de godsdienstige strijd, die bij voortduring in Nederland de gemoederen beweegt, bij hem zelf tot rust zal zijn gekomen. [*J11-] [...] ik behoef die typen slechts te noemen, om hun die Hilda nog niet lazen een voorsmaak te geven der haarkloverijen, waaruit Constantijn te kwader uur zijne mise-en-scène weefde. Volgens Constantijn staan alle vormen van het godsdienstig leven nagenoeg op dezelfde lijn, en doet het er niet veel toe of men hetzij tot dit, hetzij tot een ander, hetzij in het geheel niet tot een kerkgenootschap behoort. [*G2/11-]\nVruchteloos beproeft Constantijn ons belangstelling in te boezemen voor hetgeen, naar zijne eigen opvatting, geen belangstelling verdient. [*G4-] Ik weet niet in hoever de schrijver zich voorgesteld heeft door zijne novelle aanschouwelijk te maken, dat vierentwintig jaren voor deugdzame ongehuwde vrouwen een gevaarlijke leeftijd is; en misschien heeft hij meer blijken gegeven van zijn talent als auteur, naarmate het voornemen, dit bewijs te leveren, in minder mate bij hem heeft vastgestaan. [*J5/F8-]\nMijn indruk, toen ik de lektuur van Hilda ten einde had gebragt, is geweest dat men over het algemeen ten onregte nederziet op het natuurleven, en daar het leven des gemoeds, als van eene hoogere orde, tegenoverstelt. [*G13-]\nIk durf verder gaan en beweren dat Constantijn\'s geheele schepping, hoe liefelijk en ontzagwekkend ook, in de lucht zou zweven, zoo Hilda werkelijk, naar mevrouw Kroner\'s voorstelling, eene Soeur Agnes, en niet eene vrouw van gelijke bewegingen als hare meeste zusters geweest was. [*F?-]\nHeeft de schrijver het zoo niet bedoeld; heeft hij in die gedeelten van zijn verhaal slechts eene rol gespeeld, - dan vervulle hij eenmaal, zegt het schoonheidsgevoel, als auteur de verwachtingen, welke hij als akteur opwekte. [*F4]\n\nZonderlinge tooverkracht van elke zuivere voorstelling der menschelijke natuur! Voor de Hilda welke met Dr. Kroner over het eeuwig leven twist, welke Ds. Van Bergen met eene vergelijking tusschen Jezus en Spinoza plaagt, welke beurtelings citaten uit Victor Hugo en uit Jan Van Beers bijbrengt, gevoelen wij niets. Pas daarentegen heeft de auteur ons van die uit boeken nageschreven of zelfverzonnen gedachten en sentimenten verlost, pas is in Hilda\'s eigen leden het vuur\n[p. 205]\nvan den menschelijken hartstogt gaan ontbranden, of wij lijden met haar en begrijpen haar. Eensklaps is voor de papieren Hilda eene levende in de plaats gekomen.\n\nHeeft de schrijver het zoo niet bedoeld; heeft hij in die gedeelten van zijn verhaal slechts eene rol gespeeld, - dan vervulle hij eenmaal, zegt het schoonheidsgevoel, als auteur de verwachtingen, welke hij als akteur opwekte."\n\nstandardizingsept12AsK\nJudgment/evaluation :\n-\tPostive about work: "poëtisch verhaal", "fraaigeschreven", \n-\t"... BUT ...": "Het is alleen te hopen dat, als hij weder de pen opvat, de godsdienstige strijd, die bij voortduring in Nederland de gemoederen beweegt, bij hem zelf tot rust zal zijn gekomen."\n\nGender: \n-\tmisgendered (Constantijn is male name for female author) (JW)\n\nCBH']
comments on work Hilda
In this reception

No persons found

Via received works
Hilda Constantijn , Maria Petronella Cornelia van der Does