Notes |
['(Via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05)\n\nPetiet, Van Geniën spreken wij niet:\n[sss]\n"De verhalen van mevrouw Buchner zijn door de recensent ongunstig ontvangen. Enkele personages zijn onvrouwelijk; ze komen niet overeen met de bestemming en het karakter van de vrouw. Zo is in het ene verhaal Eliza te trots en te eigenzinnig. In het andere verhaal spreekt de hoofdpersoon te veel in geleerde taal, waardoor zij ophoudt beminnelijk te wezen. \n[ttt]\nHet valt de criticus moeilijk een negatief oordeel te geven over Historische en Romantische Tafereelen, vooral aangezien de schrijver van het zwakke geslacht is. Dit is echter geen reden om het werk alsnog aan te prijzen, omdat vele lezeressen daarmee bedrogen worden. Het is te langdradig en vol onbeduidendheden, waardoor verveling ontstaat."\n\nsp\n\nHOoms (codes) XNFX 239; XGX 239; \n\ntekst VLO:\n\n[p.239]\n\nHistorische en Romantische Tafereelen; door A. Buchner,\ngeb. Kannegiesser. Te Breda, bij F. P. Sterk. 1842. In gr. 8vo. 392 bl. f 3 - 60.\n\nHet eerste dezer Tafereelen heet: eene wandeling in het\nValkenberg te Breda, en bevat in een\' hoogst gezwollen stijl\nherinneringen van het voornaamste, dat met dit gebouw en\nsommigen van deszelfs eigenaren en bewoners gebeurd is.\nDaarna volgen twee Romantische Tafereelen. Het eerste,\nEliza, is de geschiedenis eener vrouw, die, door eene on-\nvrouwelijke opvoeding bedorven, daardoor een trotsch, ei-\ngenzinnig , bij al hare bekwaamheden ondragelijk schepsel\nwerd, onvatbaar om het ware aardsche geluk te genieten of\nte verspreiden, overeenkomstig de bestemming der vrouw XNFX .\nHet is nog al onderhoudend geschreven, maar is te zeer ont-\nbloot van vinding en doel, om veel indruk te wekken. Meer\ndan de helft van het boekdeel wordt ingenomen door: de\nAntiquarius, een zeer langdradig, onbeduidend verhaal,\nwaarin ook al zulk eene onvrouwelijke vrouw voorkomt,\nen dat hier en daar, b. v. in de gesprekken van Tante Gun-\ndel, tot de allerlafste beuzelpraat afdaalt, of zich ook nu en\ndan tot geleerde uitweidingen wil verheffen, die door weini-\ngen zonder verveling zullen gelezen worden. Indien, zoo\nzouden sommigen het zeggen, de Dame gebuteerd heeft, het\nennuyante van eenen ariden kamergeleerde te doen parade-\nren , dan is zij eclatant gereüsseerd; want haar verhaal,\nzeggen wij er bij, is even vervelend als haar bewonderaar\nder oudheid.\n\nHet moeit ons, geen gunstiger oordeel te kunnen uiten\nover het werk van iemand, die door de gunstige ontvangst\nvan vorigen letterarbeid (ons onbekend) aangemoedigd werd\ntot het uitgeven dezer «vruchten van eenzame uren" ; vooral\nmoeit ons dat, omdat wij met eene Vrouw te doen hebben.\nMaar de eerbied voor het schoone geslacht mag ons oordeel\nniet verkloeken XGX, en wij zouden, ook uit het oogpunt van\nwellevendheid beschouwd, misschien vele lezeressen bedriegen, wanneer wij, ten onregte, om éêne schrijfster, het boek aanprezen. Van de tallooze drukfouten spreken wij niet.\nDe Schrijfster moest eenen beteren corrector gekozen hebben ;\nmaar zij vergeve het ons, dat wij des Mammen hands (161),\ndood van de deugdzame socrates (168), den militaire\nloopbaan (299), en zoo konden wij wel twintig voorbeelden\naanhalen, moeijelijk tot de drukfouten rekenen kunnen. Die\nals auteur wil optreden, moet meer van de taal weten. De\nrekening, dat leonardo da yihci omstreeks de helft der \n240\nveertiende eeuw geboren werd, en in 1519 stierf, is ons\nte hoog.\n\nDe ons geheel onbekende Schrijfster aehte zich door ons\noordeel niet gekrenkt. Dat men eene zeer kundige, geleerde\nvrouw kan zijn, zonder beminnelijk te wezen, heeft zij in\ntwee voorbeelden in deze Tafereelen aangetoond. Zij zelve\nmag ligt het omgekeerde bewijzen \x97 zij heeft er onze ach-\nting althans niet minder om. ¦""\x95\x95']
|