Notes |
['Mentioned in Riewald/Bakker, The critical reception of American literature in the Netherlands 1824-1900. Amsterdam, 1982, p. 47.\n(svd jul08)\n\nDe Spelbrekers. Uit het Engelsch van Miss C. M. Jonge.\nAmsterdam, P. N. van Kampen & Zoon, 1879.\n\nDe Hand aan den Ploeg. Een Amerikaansch verhaal\nvan Louise M. Alcott. Naar het Engelsch door Mevr.\nKoorders Boeke. Tweede druk. Amsterdam, P. N. van\nKampen & Zoon, 1879.\n\nDolly. Roman van Mrs. H. Beecher Stowe. Uit het\nEngelsch door C. Baarslag. Haarlem, de Erven F. Bohn, 1879.\n\nLiefhebbers van sensatie-romans of zij die voor lectuur bij voorkeur\nnaar spijze zoeken die sterk gekruid is, kunnen dit drietal veilig\nongelezen laten. Trouwens het is wel overbodig dit te zeggen; want\nde schrijfsters zijn ten onzent genoegzaam bekend door vroegere lettervrachten,\nom te weten wat van haar te wachten is. Ik vrees dan\nook geen oogenblik, dat deze boeken in verkeerde handen zullen\ngeraken, maar wil door mijn inleidend woord alleenlijk te kennen geven,\ndat de auteurs ook in deze geschriften getrouw aan haar verleden\nzijn en er geenszins jacht op maken, om toe te geven aan den valschen\nsmaak en zoodoende zeker deel van het leeslustig publiek, dat altoos\nnieuwe prikkeling eischt, voor zich te winnen. Ook de werkelijkheid\nkan soms zeer aangrijpend zijn en hare mededeeling zekere spanning\nverwekken; uit dat oogpunt vindt men nu en dan ook bij deze\nschrijfsters iets van dien aard, maar alle gezochtheid en gekunsteldheid\nis verre van haar.\nHet eerste boekje is een goed geschreven schets van het leven\nin een kleinsteedschen kring, met tal van geestige opmerkingen en\nnuttige wenken. De jeugdige dames, die tot onderlinge vorming\nen oefening eene vereeniging in het leven roepen, worden hier in\nal hare eigenaardigheden op menschkundige wijze beschreven; om\nhaar als middenpunt groepeert zich de schildering van het overige.\nDe lotgevallen der vereeniging vormen den draad die door alles\nheenloopt, en geven ongezocht aanleiding, om de lotgevallen harer\nverschillende leden te teekenen. Ook hier vertoont Miss Yonge hare\nreeds meermalen geroemde gaaf om belangstelling en sympathie te\nwekken voor de door haar geteekende personen, en wel naar die\nmate als zij zelve ze blijkbaar gevoelt. Dit is te meer merkwaardig,\n\n188 BIBLIOGBAPHISCH ALBUM.\nomdat die sympathie niet gekocht wordt ten koste van natuur en\nwaarheid, m. a. w. omdat hare scheppingen geene onmogelijke wezens\nzijn, geene engelen van kunstig fabricaat, doch menschen als\nwij allen met deugden en gebreken. Wij gevoelen aanstonds voor\nwelke personen de schrijfster zekere voorliefde heeft; want hare\nsympathie plant zich op ons over. Van de eigenaardige godsdienstopvatting,\nwaardoor sommige werken van Miss Yonge zich kenmerken,\nvindt men hier geen spoor. Wel heeft het boekje een zedelijke\nstrekking, die ik niet beter kan aangeven dan door eene aanhaling:\nzij is vervat in deze woorden, die aan een der heldinnen worden\nin den mond gelegd: "de liefde beheerschtalles en zal steeds blijven\nheerschen, waarmede ik niet alleen doel op de liefde, die de dichters\nmeestal bezingen, maar op de echte liefde, die het hart en den\ngeest den vrouw met nieuw leven bezielt. Het is de plicht der\nvrouw om zich zelf op te voeren tot die hoogte, waartoe zij zich in\nstaat gevoelt, en met haar vermogens te woekeren zooveel zij daartoe\nin de gelegenheid is, maar dat alles ter wille van die liefde tot\nGod en de naasten, die haar doel en haar werkkring vindt in dienstvaardigheid\nen hulpbetoon aan anderen." Deze laatste zinsnede zal\nden lezer duideiijk maken, dat dit boekje ook een woordje medespreekt\nover het maatschappelijk vraagstuk der vrouw. Wat de\nschrijfster daarvan zegt, verdient gelezen en overwogen te worden.\nIk wensch het boek, ook met het oog op den vorm, in veler handen,\nvooral in die van het aankomend vrouwelijk geslacht, voor welks\nleden, naar men beweert, zoo weinig geschikte lectuur is te vinden.\nDien laatsten wensch pas ik ook toe op het geschrift, dat in de tweede\nplaats onze. aandacht waagt. Trouwens die wensch is reeds in vervulling\ngetreden. De behoefte aan een tweeden druk bewijst, dat\ndit Amerikaansch verhaal der gunstig bekende schrijfster gretig door\nhet publiek is ontvangen. Ik twijfel niet of het heeft bij voorkeur\nzijn weg gevonden bij haar voor wie het in de eerste plaats\nbestemd is, en zal gaandeweg nog meer in dien kring worden gewaardeerd.\nLouise Alcott heeft zich na de verschijning van dezen\nharen arbeid in hollandsch gewaad zoovele vriendinnen ten onzent\nverworven, dat haar naam ook zonder meer eene gunstige aanbeveling\nis voor elk geschrift dat daarmede prijkt, en dit is er niet op verminderd,\nnu men een en ander omtrent haar is te weten gekomen.\nBij de verschijning van den eersten druk van "de Hand aan den\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 189\nPloeg" is én óver den inhoud én over de hollandsche bewerking\nzooveel goeds gezegd, wat ik in alle opzichten beaam, dat ik zonder\nin herhaling te treden niets daarbij weet te voegen. Ik meen te\nkunnen volstaan met bij vernieuwing de aandacht daarop te vestigen\nen met aandrang hen tot kennismaking uit te noodigen\' voor\nwie of de schrijfster eene vreemdelinge bf deze hare vertelling\neene onbekende is. Er zijn bij de verschijning van latere verhalen\ndezer schrijfster vergelijkingen gemaakt, die pleiten voor de ontwikkeling\nvan Louise Alcott en dus aanduiden moeten, dat aan vroegere\ngeschriften mindere verdiensten zijn toe te kennen. In eene beoordeeling\nvan de juistheid dezer opmerking wil ik niet treden, maar\ndurf afgezien daarvan veilig beweren, dat haar eersteling in hollandsch\ngewaad hooge verdiensten bezit. Het-maatschappelijk vraagstuk der\nvrouw wordt ook hier besproken, meer rechstreeks zelfs dan in het\nverhaal van Miss Yonge. Wat een verstandige, gevoelige vrouw in\nhet vrijheidminnende Amerika daarvan denkt, is zeker de aandacht\nwaard van allen die belang in deze kwestie stellen. Men zal, meen\nik, ontdekken, dat de Engelsche en de Amerikaansche vrouw, wat\nde hoofdzaak betreft, niet veel uiteenloopen in hare alleszins gezonde\ndenkbeelden omtrent dit punt.\nEn nu kom ik tot nommer drie, een roman der bekende Amerikaansehe\nschrijfster, die reeds naam bezat ten onzent, voordat wij\nooit van Louise Alcott gehoord hadden, een naam van dusdanigen\nklank dat hij al aanstonds eene aanbeveling met zich brengt. Of\nnu dit werk in staat zal wezen den roem van dien naam te verhoogen\nen nieuwe lauweren voor de schrijfster te verwerven, durf\nik betwijfelen. Toch zal ik het korte woord van lof, dat daaraan\nonmiddellijk na de verschijning in dit tijdschrift gewijd werd, niet\ngeheel misplaatst noemen. Er is inderdaad kracht, frischheid en\ngevoel in de teekening van dit leven in Nieuw Engeland; de portretten\nen de binnenhuisjes, waarmede wij hier kennismaken, zijn\nwaarlijk niet onverdienstelijk geschilderd, maar daarmede is dan ook\nwel het voornaamste gezegd. Er is ons reeds te veel in dit genre\naangeboden, schoon lang niet altoos van even degelijk allooi, om\nmet dezen roman zoo te dwepen, als sommigen meenen te mogen\nen te moeten doen. Het onderwerp is te alledaagsch, de toestanden\nen de personen zijn te weinig belangwekkend, om ons wezenlijk te\nboeien. De eenige dochter van een met kinderen overrijk gezegend\n\n190 BIBLIOGRAPBISCH ALBUM.\npredikant in een stadje van Nieuw Engeland is blijkens den titel\nde hoofdpersoon van het boek. Om haar heen groepeeren zich de\noverige figuren; haar jeugd en eerste vorming worden met en benevens\nde lotgevallen harer naaste omgeving in dezen roman beschreven.\nZij is inderdaad eene aardige verschijning, een figuurtje\ndat niet alleen voor den kring, waarin zij geacht wordt te verkeeren>\nmaar ook voor de lezers van Mr. Stowe\'s schepping gelijk voor deze\nzelve veel aantrekkelijks heeft. Tot ons leedwezen echter hooren wij\nte veel over en zien wij te weinig van haar; want als zij volwassen\ngeworden zelfstandig optreedt, en wij gelegenheid zullen hebben haar\nkarakter te leeren kennen, neemt het verhaal een einde. Wij kunnen\ndus niet beoordeelen of het aantrekkelijke kind een degelijke, flinke\nvrouw is geworden, m. a. w. -welke vruchten deze vorming in die omgeving\nheeft afgeworpen. Om iets daarvan te weten of te aanschouwen\nhad ik gaarne enkele tafereelen van den roman prijs gegeven;\nmaar de schrijfster heeft het blijkbaar zoo en niet anders gewild.\nHaar hoofddoel was niet, zooals de titel deed vermoeden, een karakterschets\nte geven, maar de schildering van een stilleven in Nieuw\nEngeland. Daarin nu is zij zeer zeker geslaagd, en al is dat dan\nook niet iets nieuws of pikants, een goed boek is het zeker en\nwel een goed boek in den vollen zin des woords. Zij die het ten\nonzent vertolkte, deed het zeker met ingenomenheid; want de bewerking\nverdient allen lof. Als uitspanningslectuur zij het met\nwarmte aanbevolen en eigenlijk als nog iets hoogers; want het bevat\nuitnemende gedachten, die op hart en gemoed een goeden indruk\nmoeten maken.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|