*Art. about Ter Reehorst in De Gids ARTICLE

Title *Art. about Ter Reehorst in De Gids
Is same as work *Art. about Ter Reehorst in De Gids
Part of work
Author Jacob Nicolaas van Hall
Reference
Place
Date 1890
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.547]\n“C C. Ter Reehorst. E e n\np a a r l gelijk. Dordrecht. J.\nP. Revers.\n\nHet is te hopen, dat Mej. Ter\nUeehorst nog zeer jong is. Dat zou\nde geëxalteerdheid, het gemis aan\ntalent van compositie, het onbeholpene\nverklaren, welke op iedere\nbladzijde van deze novelle zoo hinderlijk\nz^jn. Al de personen uit \'Eene\npaarl gelijk zijn bijzonder opgewonden,\npraten erg druk, erg lang en\nerg onnatuurlijk, en voeren bijzonder\nweinig uit. Zoodra de personen\nzwijgen, neemt de schrijfster het\nwoord, maar om op even drukke,\neven langdradige en nog wat onnatuurlijker\nmanier hare levenswijsheid\nte luchten ; alles opgeluisterd\nmet een rijkdom van motto\'s (hoofdstuk\nVII heeft er negen!), welke\nniet nalaten kan de aandacht van\nuitgevers van scheurkalenders op\nhaar te vestigen.\nMej. Ter Reehorst schijnt de geschiedenis\nte hebben willen schrijven\nvan een begaafd, onbemiddeld\nmeisje uit den burgerstand, dat,\ndwepend met poëzie en zelf dichteres,\nin hare omgeving en onder\nde menschen van haren stand de\n„diepe oorspronkelijke gedachten",\nde „hooge heerlijke denkbeelden",\nde „stoute verhevene idealen",\nwelke zij heet te bezitten — gedachten\nen denkbeelden, van wier\nheerlijkheid en oorspronkelijkheid\nde lezer intusscheu bitter weinig\nmerkt! — met onverschilligheid of\nspot bejegend ziet, en onder dit\nalles gebukt gaat, totdat zij een\njong man uit den aanzienlijken stand\n(„mensch en gentleman", p. 108)\naantreft, die haar begrijpt, haar\nhuwt en met haar een leven slijt\nvol reine liefde. Dit alles is, gedeeltelijk\nten gerolge van den declameertoon\nwaarin het boek geschreven\nis, zóó onduidelijk voorgesteld,\n— wie of wat de schrijfster eigenlijk\n„eene paarl gelijk" heet, de heldin\nzelve of de liefde tusschen haar en\nharen Egbert, blijft onzeker —, zóó\nverward met allerhande, soms zelfs\nquasi-realistische, episoden, waarvan\nhet verband met de overige geschiedenis\nmoeielijk te vatten is, dat de\nlezing van dit boek voor een niet\ngeëxalteerd mensch een beproeving\nwordt.\nLiever dan hierover uit te weiden,\ngeven wij de volgende staaltjes van\nden stijl, het voorstellingsvermogen\nen den smaak der schrijfster:\n„Rechtvaardige hemel, verheft gij\nu boven ons, en sluit ge met geen\nenkelen bliksemstraal den mond die\nvan dergelijke schandplannen haar\ndurft beschuldigen, wie de gedachte\neraan nimmer in het hoofd is gekomen\n?"\n„„Dat is huwen en dat is één\nzijn," sprak Egbert plechtig. „Goddelijk\nHemelvuur aan de herf stlucht\ndaar vóór mij, gelijk gij lacht over\neene geschilderde tooneelzon, zoo\nmoet wel de ware Liefde, die zich\nalleen in het geniale ten volle kan\nuiten, bespotten haar namaak, door\nmillioenen met haar naam gedoopt\nen toch den hemelreinen oorsprong\ndervend, uit welken alleen die liefde\nontspruiten kan die sterker is dan\nde dood." "\n„In groote heete druppen uit zich\nzijn sprakelooze smart. De zachte\nLuna schreit met hem en zilverdruppen\nbedauwen de rozen . . . en\nstillen, als hij ten laatste weder\nnaar buiten ziet, de brandende pijn\nin zijn binnenste voor zoover het\nhun gegeven is die heilige missie\nvan eendoor de Maangekusten nacht\nten heerlijken uitvoer te brengen."\n„De Zon heeft haar voornemen te\nkennen gegeven haar slaapsalon in\nte treden en duizend onzichtbare\nhanden maken het veelkleurig pjraalbed\ngereed; de sterveling, en nog\nwel alleenlijk de hooggeplaatste,\nmoge slechts eenmaal in zjjn leven\nop een praalbed rusten, de Zonnegod\nvlijt er zich iederen avond op\nneder en wij zeggen: „Het is zijn\nrecht." "\n„De nachtegaal vertoont zich niet;\nzijne bestemming is geenszins het\noog te streelen, maar wel: te vertolken\nwat der eeuwen priesteres\nin lichttaal orakelt; zijner is de\nsolostem die het koorgezang van\nden dag vervangen heeft en die het\nzuiverst vernomen wordt als de\nnachtelijke profetesse de diamanten\nwaskaarsen op het hoogaltaar ontsteekt".\nIn dien „preektoon" is het geheele\nboek geschreven. Zou Mej. Ter Reehorst\nhet niet eens met „natuur ea\nwaarheid" willen beproeven\'”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Eene paarl gelijk
In this reception

No persons found

Via received works
Eene paarl gelijk Carolina Cristina ter Reehorst