*Mention in Art. in De Gids ARTICLE

Title *Mention in Art. in De Gids
Is same as work *Mention in Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1877
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.647]\n"Terwijl een oorspronkelijke Hollandsche roman uitzondering is,\nneemt het aantal vertaalde romans met den dag toe. De leesgezelschappen\nvan het land eischen voortdurend voedsel, en het is geen\nverblijdend verschijnsel, dat terwijl boeken, die slechts eenige inspanning\nvorderen, al zijn ze meesterstukken, onvertaald blijven, de vraag\nnaar vertaalde romans aanhoudt.\nOnder de lichte lectuur, waaraan, naar het schijnt, zoo groote behoefte\nis, verdienen de romans van Khoda Broughton aandacht,\nomdat ze zeer vermakelijk zijn. Wanneer men nu en dan ziet welke\nontzettend vervelende, droge, zedeprekende romans al zoo vertaald\nworden, moet men erkennen, dat de verdienste van een roman, om\nvroolijk en zonnig te zijn, vrij buitengewoon is. Joanna, een verhaal\nvan Ehoda Broughton, uit het Engelsen, door Mevr. de Graaf-\nHoltrop vertaald (de Erven F. Bohn, Haarlem), geeft weder van\ndie zeldzaam lichte lectuur, welke niet zwaar is.\n\n\n648 DE BOEKEN DER VORIGE MAAND.\nOp de lange spoorwegreis van Amsterdam over Brussel naar Calais,\nhebben we ,het gelezen, en de tocht heeft ons kort geschenen, want\nEhoda Broughton heeft de gave van hare lezers te boeien. Ze heeft\neen pikante grappige wijze van personen en toestanden voor te stellen,\nen een frissche waardeering van schoonheid en jeugd, welke\nhaar romans zeer aantrekkelijk maken. Joanna is haar laatste roman,\nen is in Engeland zeer scherp beoordeeld geworden. "The book may\nbe safely recommended to readers who desire three volumes of folly,\nJlippancy and coarseness", zegt o. a. de Saturday Review, doch dit\noordeel is volkomen onbillijk, want het boek heeft buitengewone\nverdiensten. Joanna is een meisje uit den hoogen stand (ze behoort\ntot de county-families), die door haar grootvaders nalatigheid om bij\ntijds een testament te maken, arm wordt achtergelaten, en daarom\nmoet gaan inwonen bij eene tante van moederszijde, een alledaagsche\ngoedhartige dame, die mejuffrouw Broughton ons zoo weet voor te\nstellen, dat we Mrs. Moberley wel nooit zullen vergeten. Men kan\nniet aan haar denken, zonder een glimlach; ze gelijkt zoo sprekend\nop die dikke, goedige schommels van vrouwen, die Jan Steen zoo\ngaarne afbeeldde. Een waar meesterstukje achten wij de beschrijving\nvan het leven op Portland-Villa, waar Mrs. Moberley met hare twee\nvulgaire, officieren aanbiddende, slonzige maar ook goedhartige dochters\nwoont.\nEvenals in Rhoda Broughton\'s vorige romans zijn de mannenfiguren\nweder geheel mislukt.\nDe held van het verhaal, die buitengewoon aantrekkelijk en beminnelijk\nmoet zijn, is een ruw, zelfzuchtig man, een ploertige natuur,\ndie niettegenstaande zijne goede manieren oneindig meer vulgair\nen onaangenaam is dan de goedhartige Mevrouw Moberley.\nRhoda Broughton is zeer weinig kieskeurig in hare woorden en heeft\ndaarbij een voorliefde om zinnelijke schoonheid te beschrijven en\nom vleezige menschen af te beelden, welke wederom aan Jan Steen\ndoen denken. Men moet echter zeer preutsch zijn om die hebbelijkheid\nonzedelijk te noemen, en in elk geval behoort men oog te\nhebben voor de meesterlijke wijze waarop de beauty, Lalage Beauchamp,\nons wordt voorgesteld. Het is wellicht slechts een schets, maar als men\ndie gezien heeft, dan kent men Lalage en vergeet men haar evenmin\nals Mevrouw Moberley. Vele van de ruwe en kinderlijke woorden\nen beelden, welke beschaafde Engelschen vooral zoozeer in Ehoda\nBroughton\'s boeken hinderen — zijn met grooten takt door Mevrouw\nde Graaff-Holtrop in de Hollandsohe vertaling onvertaald gelaten\n; de bewondering van Joanna voor haar minnaar Wolverstan, die\nbel homme is en niets anders, wordt er trouwens begrijpelijker door.\nZe raakt in \'t HollaDdsche boek verliefd "op zijn fijnen neus" terwijl\nze in \'t oorspronkelijke hem lief krijgt ter wille van zijn "race\n\nDE BOEKEN DER VORIGE MAAND. 649\nhorse nostrils". In het Hollandsche boek kijkt ze hem ook niet aan\nmet "a surprised red smile" hetgeen gelukkig is voor hen die als\nwij niet weten wat een roode glimlach is.\nHet boek is vol van bekoorlijke episodes, maar het is geen geheel.\nRhoda Broughton behoort tot de schrijvers die niet weten te\nvolharden tot het laatst. Het eind van het verhaal is dof en ontgoochelend.\nEen weinig meer moeite, een rust van een paar maanden,\nom met nieuwe bezieling het. einde waardig te maken aan het\nbegin. . . en een kunstwerk, dat is een harmonisch geheel, zou tot\nstand zijn gekomen. Het is zeer verkeerd om wanneer men schoenen\npoetst op te houden juist voor het oogenblik dat ze beginnen\nte glimmen. Ze blijven dan dof en grauw, en de moeite is grootendeels\nverspild.\nDe schrijfster van Hoe zij oude vrijster werd zoowel als die van\nJoanna vergeten deze les, en geven dus episodes in plaats van een\nverhaal.\nBoeken als Joanna zijn vermakelijk, doch er ontbreekt iets aan.\nDe Rhoda Broughton\'s en de Ouida\'s doen geen beroep op de edeler\nhoedanigheden van den mensch; men legt hunne boeken ter zijde\nzonder den wensch een beter en onzelfzuchtiger leven te leiden; ze\nhebben ons geen hoog ideaal voorgehouden, ze hebben ons niet\ngetoond hoe mannen en vrouwen ook in onze dagen op moedige en\nheldhaftige wijze door het leven kunnen gaan."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
mentions work Joan
In this reception

No persons found

Via received works
Joan Rhoda Broughton