Notes |
['niets over Katharina Wilhelmina\'s inbreng (svd, aug. 2006)\n\n\nTIJDELIJK - STRAKS WEGHALEN:\ncR VAN a.e. VAN nOOTHOORN, hERMINE, OF HET SCHOONE MEISJE VAN rOZENDAAL. tIEL, VAN wERMESKERKEN, 1839.\nrec. in ALM 1840 I p. 117\n\nMijne lieve Cornelia heeft met hare jonge vriendinnen eene aanprijzenswaardige inrichting; dat is, wanneer zij bijeenkomen om geen muzijk te maken, [curs] car c\'est à l\'ordre du jour [curs], maar alleen ter vervaardiging van handwerk of om te [curs][ causeren [curs], [...], dat alsdan een hunner uit een boek iets voorleest\n\ndaarvoor is Hermine geschikt volgens rec. {Cornelis)\n\nIN eLEGANTIA1807 i P. 138-142\noVER VROUWELIJKE KUNST\n\n138\n"[...] Iedere vrouw zou voorzeker, wierd zy niet door de opvoeding tot gewone dagelijkse bezigheden opgeleid, volgens haar eigenlijk wezen, dichteres zijn."\n\n139\n"Waarom dan, daar gij met alle vatbaarheid voor de schoone kunsten, of, met een envoudig woord, voor de poezy begaafd zyt, waarom zoudt gij ze dan niet beoefenen? waarom zouden inzonderheid enigen van u, die in het bezit van verheven talenten zijn, niet alle krachten tot derzelver volmaking inspannen? Ik vind deze roeping zeer overeenkomstig met uw geslachtallee, mijne waarde schoonen! vergeet de grenzen van uw geslacht nooit. Vergeet nimmer dat gij vrouw zijt, het geen velen uwer dagelijkse medezusters niet zelden doen. Hoedt u, wanneer gij dichteressen zijt, voor die uw geslacht in het geheel niet voegende aanmatiging en pedante vitzucht, die reeds zo menige onder u met hare ware bestemming oneens gemaakt heeft. Vleit u over het algemeen niet onmiddellijk op uw eigen geslacht te werken; ik heb weinig schrijfsters algemeen door haar geslacht horen prijzen, en vooral niet wanneer zij haar overwicht aan kunde en talenten zochten te laten gelden. Maar laat daarom den moed niet zinken, schoone kunstenaressen! [...]\n\n\nOnderrichting in het Borduren \n43-52\n\n45\n"Wie in het borduren zelfs maar matige vorderingen wenscht te maken, moet ten minsten de eerste beginselen der tekenkunst verstaan, of leren, zonder welken het eerste nauwlijks den naam van kunst verdient."\n\n1807 II\np. 265 ss\n[..] ik heb lust met [Rousseau], die alles wat overdreven is, bemint, voor uwen rechterstoel [tegen vriendin] ten beste der romans en des vrouwlyken geslachts een weinig te twisten. Ik zeg ten beste des vrouwlyken geslachts, voor welks onderhoud de roman inzonderheid bestemd is; want aan welk publiek zou zich deze soort van verdichting anders wenden? De roman verkiest gebeurtenissen ten onderwerp, in welken het vrouwlijk geslacht in den grootsten glans verschijnt. Wie zou zich geheel van de wierook afwenden, waarmede hij vergood wordt? "']
|