Notes |
["* Print\nEdition: 1\nPublisher: T. Tjallingius\nLocation: Hoorn\nYear: 1765\n\nNJong XCCX CFF \n\n71: 'Neufville die uw naam, รด Y-stad! zal doen leven\nAls d'alvernielende tyd uw naam en luister smoort;\nVan Merken die het hart door tederheid bekoordt\nTwe dichteressen, die, door Hemelsch vuur gedreven\nHaar naam, de deugd ter eer', vereeuwigen, door een kunst\nEen kunst verheven boven roem, en nyd, en gunst:\nZij doen my, waereldstad, thans tot u wederkeren\n\nAl wat de kenner acht, de kunst voortreffelijk roemt,\nAl wat men onnavolglijk noemt,\nEn naar moet volgen zal men onze vlyt waarderen,\nBlinkt door in dat volmaakt gedicht,\nWaar in zy 't nut der tegenheden,\nOns afmaalt, en den heiligen pligt\nBemoedigt, is 't Godswil, het strydperk in te treden.\nWie, die een ziel heeft, word niet door heur taal gesticht?\nWat zachtheid! Watb zoetvloeijendheid! Wat gaven\nVerheerlyken de kunst van Wilhelmina niet'\n\n72 Over Neufville: 'Zy is de wysheid zelf: niets kon 'm oit zoo behagen\nDan 't geen zy ons heeft voor gedragen'"]
|