| Notes |
["Art. on Dutch translation\n(gematigd positief, het is lezenswaardig, maar er hadden betere dingen in gekund)\n\n[363]\nDit werkje is rechtstreeks ingericht tegen de Kostscholen der jonge juffrouwen. Wij zullen eerst een kort verslag van het beloop der geschiedenis geven, en dan enige aanmerkingen op hetzelve mededelen.\nJulia Grunthal, geboren in het dorp Lidenau, wordt tegen den wil van haar vader, eenen braven eerlijken Duitser, op een kostschool te Berlin besteld op het sterk aanstaan van haar moeder, die door de omgang met enige aanzienlijke dames deze wijze van opvoeding de geschiktste rekende, om het geluk harer dochter te bevorderen. In het begin heeft Julia veel te stellen met hare boerse zeden, en met de zuivere beginselen, die haar vader haar heeft ingeboezemd. Allengskens verdwijnt echter haar boersheid en meteen ook haar onschuldig karakter. Zij raakt meer en meer aan de ijdeltuiterij der mode overgegeven, doet een reisje naar Lindenau met haar leermeesteres, Marianne haar boezemvriendin, en andere schoolmakkertjes. Na enig tijdsverloop sterft haar moeder, en Grunthal hertrouwt met een vrouw, die geen volwassen stiefdochter bij haar in huis gedogen wil. Ondertussen raakt Julia, al verder en verder, van streek door het lezen van Romans, die de vlam harer driften meer en meer aanblazen, en wel bijzonder door een briefwisseling met de broer van Marianne, gehouden door middelen van de kapper van het kostschool. Vader Grunthal geeft een bezoek aan zijn dochter, en vindt haar, buiten weten van haar Mademoiselle, die zij door een vals voorgeven bedrogen had, op een publieke danspartij. Door de tijd raakt zij van het kostschool, en ter woon bij haar neef en nicht Falk; bij dezelve verveelt haar de tijd in het eerst zeer, en de Predikant Eiche maakt zijn opwachting bij haar, die zij, na enige tijd, volkomen afzet, terwijl zij door de broeder van Marianne schandelijk bedrogen wordt. Na deze teleurstelling wordt zij gemeenzaam met haar neef Falk; dit loopt eindelijk zo ver, dat Falk een /364 scheiding bewerkt tussen hem en zijn vrouw, en met Julia een huwelijk aangaat, hetwelk natuurlijk van een slecht soort is. Onbetamelijke en hooglopende verspillingen brengen hun zaken in de war; Falk gaat door met een dienstmeisje, en Julia met een Russische graaf.\nDeze geschiedenis verhaalt vader Grunthal grotendeels aan de predikant Zeelman, wiens vrouw er zeer sterk voor was, om haar dochtertje op een kostschool te bezorgen. Dit geeft tussen beide gelegenheid tot zeer nuttige aanmerkingen over dit onderwerp. - Het stukje is op een uitlokkende wijze geschreven, de stijl der bijzondere personen wel in het oog gehouden, en het karakter doorgaande wel bewaard.\nWij geloven dat de meeste kostscholen voor jonge juffrouwen van dien aard zijn, dat ze, over het geheel beschouwd, meer na- dan voordeel teweeg brengen. 't Is ons bewust dat daar menige geheime minnehandel aangevangen en voortgezet wordt; dat het besef van plicht daar dikwerf verdoofd wordt door de ijdelzinnige vermaken, en dat het slechte kweekscholen zijn, om goede huishoudsters en brave huismoeders te vormen; maar, met dat al, komt ons de schilderij hier te sterk voor; en wilde de schrijver alzo sprekend een hoofdbeeld in zijn tafereel hebben, mocht hij, onzes achtens, er meer bijkomende beelden, van beter allooi, hebben bijgevoegd. - Met dit alles, echter, is dit stukje voor alle huismoeders, die in de gedachten van juffrouw Grunthal en Zeelman, wegens de Kostscholen, staan, lezenswaardig."]
|