Notes |
['[p.79]\n“Maar tevens treft ook de onuitputtelijke goedheid\nwelke ten grondslag ligt aan die brieven, die volkomen\nde bewering logenstraffen van miss Strickland, in hare levens\n[p.80]\nbeschrijving der koningin Maria, dat deze geene enkele vriendin\nzou bezeten hebben. Verre van daar, die brieven getuigen\njuist van het warme hart der Koningin, niet alleen voor haar\naan wie zij ze richtte, maar voor zoo menige vrouw, die zij\nhier te lande had leeren kennen en liefhebben, voor mevrouw\nvan Arnhem van Roosendaal, wier gezelschap zij missen moest,\nvoor mevrouw van Nassau-Ia-Lecq, in wier kinderen zij voortdurend\nde levendigste belangstelling toont, voor mevrouw van\nAmerongen, aan wie zij weten doet hoe welgedaan de generaal\nvan Ginckel, niettegenstaande de vermoeienissen van den veldtocht,\nuit Ierland is teruggekeerd, en voor zoovele anderen\nnog, die zij toont in liefde te gedenken.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|