*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author de Vlaming
Reference
Place
Date 1881
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.175]\nSchetsen naar het Leven, door Mevr. Quarles. Amersfoort,\nA. M. Slothouwer, 1880.\n\n[...]\n\nDe vriendelijke ontvangst, die de schrijfster van den eerstgenoemden\nbundel dit jaar van den redacteur van het tijdschrift "Europa" mocht\nondervinden, heeft er wellicht toe bijgedragen haar te bewegen, zoo\nspoedig na den eersten deu tweeden stap te doen door de uitgave\nvan de schetsen, die thans ter aankondiging voor ons liggen.\nMevrouw Q,. heeft reeds veel gereisd en met een veelzeggend\nglimlachje spreekt ze over onbereisde Hollanders, die meenen, dat\nKleef al heel ver is en vast gelooven, dat het grensplaatsje in het\nhartje van Duitschland ligt. Boven alles wil zij gekend worden als\niemand, die lang buiten haar vaderland heeft geleefd, zóó lang zelfs,\ndat ze tot de treurige bekentenis komt haar toevlucht te moeten\nnemen tot een vreemde taal.\nHet ia dus niet te verwonderen, dat haar werk van allerlei soort\nvreemde woorden en uitdrukkingen wemelt. In haar voorberichtje\nmaakt zij de "geachte Recensenten"\n— opmerkzaam op eventuele "germanismen" in haar Croquis,\nwelke geduchte zondenbokken dan kleine blijken zijn van haar\nuitlandigheid en wereldburgerlijkheid," en we bewonderen de gevatheid,\nwaarmede zij al dat moois van over de grenzen ons als "ter gedachtenis"\naan haar reizen wil opdringen. We kunnen iemand, die\nvolgens haar eigen mededeeling Sumpffieber krijgt als zij in Holland is,\nhet verblijf buiten het vaderland niet tot verwijt maken, doch raden\nhaar ernstig aan zich op het niet-vergeten van de taal, waarin zij\nschrijven wil, toe te leggen. Nu denkt zij soms geheel in het Duitsch.\n"Hij dacht nog altijd aan den wildzang met de vlechten, en \'t\nvertrouwelijke "je," en nu stond hij tegenover een mooi volwassen\nmeisje, dat onvoorwaardelijk moest worden toegesproken met "u."\nDit onvoorziene meervoud bracht hem in de war." Het is duidelijk,\ndat de schrijfster hier aan Du en Sie heeft gedacht, want "u" is in\nhet Hollandsch geen meervoud, zelfs geen onvoorzien meervoud.\nIn de tweede plaats laat zij hoogst zelden de gelegenheid voorbijgaan\nom haren lezers te vertellen, dat zij niet tot de geloovigen behoort.\n\n176 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\nof tot hen, die een kerk als onmisbaar voor de uitoefening\' van hun\ngodsdienst beschouwen. Voor haar is een kerk "een hoog gebouw,\ndat tot "dienst" van den "God" en tot zwaluwnesten dient."\nHet bepalend lidwoord en de aanhalingsteekens hebben hier een\nbeteekenis, die geen nadere verklaring behoeft.\n"Schouwburgen en kerken," roept Mevr. Q,. uit, "zijn mijns inziens\nmenschbedervende dingen, slechte palliatieven voor de moraal, waarvan\nhet ware, werkdadige medelijden de grondslag, de schering en inslag,\nde alpha en omega is."\nDat ware, werkdadige medelijden komt in twee episodes uit de\neerste novelle tot zijn recht.\nTarras, de verliefde en jaloersche schilder, vindt op een winterdag\neen menigte hongerige en bijna bevroren raven in het bosch. Hij\nkeert terug, koopt een brood, laat het in stukken snijden en voedt\ndaarmee de uitgehongerde dieren. Een voorbijganger maakt aanmerking\nop zijn handelwijze en beweert, dat raven geen "nuttige"\ndieren zijn.\n"Tarras beweerde het tegendeel, en dat de huishouding der natuur\nalles kan gebruiken, het "schadelijke" zoowel als het "nuttige,"\nmaar, zeide hij, "qu\'est-ce que 9a me fait? Est-ce que je suis\n1\'éxécuteur des hautes oeuvres de la nature ? Ils meurent de faim\net de froid!"\nWe zouden wel willen weten, wat de teerhartige Tarras gedaan\nhad, als hij op zijn wandeling een hongerig tnensch had ontmoet.\nDe raven hadden zijn brood niet zoo hoog noodig, daar er nog\niemand voor hen zorgde ;— en die iemand was Clara, de geliefde\nzijns harten, die hem bij de uitoefening van zijn liefdewerk verraste.\nDeze bezorgdheid voor de hongerige raven moet niet alleen dienen\nom de gelieven bij elkander te brengen, maar de schrijfster neemt\ndaaruit aanleiding om haar hart eens uit te storten over de vele\n"christelijke zielen, die dagelijks het plantsoen passeerden," zonder\nbrood te kruimelen voor de vogels. Doch we zijn er nog niet. Nog\nvóór Tarras weer thuis zit, ontmoette hij iets op zijn weg, dat hem\nnog meer door de ziel sneed. Het was een gevallen paard, dat op\nde meest ruwe wijze door slaan, schoppen, ja zelfs door branden tot\nopstaan gedwongen werd. Een mensch zou er akelig bij worden, doch\ngelukkig komt er spoedig wat afwisseling.\n"Op een trottoir hadden drie vrouwen zoo\'n lang, interessant ge\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 177\nsprek gehouden over de buitengewone koude en duurte der levensmiddelen,\ndat ze met haar voeten waren vastgevroren, en Tarras juist\nzag, hoe ze met potten heet water, dat men tegen haar schoenen\nwierp, werden ontdooid."\nJa, als men verre reizen doet, kan men veel verhalen, doch men\nmoet het niet te erg maken op poene van niet te worden geloofd.\nZoo sterk zij voor werkdadig medelijden en liefde boven kerkelijke\nrichting ijvert, zoo hevig bestrijdt zij alles, wat naar dogmatiek en\nvormen riekt. Als Bosost de Zigeuner met een Catholieke vrouw zal\ntrouwen en het geheele dorp er op aandringt, dat hij het Catholicisme\nzal omhelzen, blijft hij heiden — "omdat hij geen huichelaar was."\n"Hij had ook van kind af aan te veel afkeer gehad van de houten,\nsteenen of blikken crucifixen, die hij op de wegen ontmoette. Op\neenzame plaatsen was hij er als kind bang van weggeloopen. De\nchristelijke kunst scheen hem niemendal te bevallen. Zelfs de Mariapoppen\n(of beelden, als men zoo zeggen wil) die hij zag, konden\nhem nooit bekoren, met haar wangen als roodaarde, die veel hadden\nvan \'t fijne blanketsel, dat een stokoude, doodarme, -parijaohe prostituee\nzich nog verschafte, toen zij een rooden baksteen met een stuk van\neen scheermes uit een brokkeligen muur losbikte, "pour faire du\nrouge." — Arme Maria, hadt ge misschien geen verdriet genoeg\nom nog zoolang te worden gemaltraiteerd !"\nMevr. Q,. late al deze strijdvragen rusten. Ze staan buiten haar\nnovellen en verbreken de eenheid daarvan. Ook hoede zij zich\nvoor afdwalen. De ravenscone en het kersfeest van "de klapperige\nLantaren" nemen een veel te groote ruimte in en Seraphientje is\neen figurante, die we gaarne missen.\nIn goed Hollandsch schenke zij ons novellen en schetsen, die, zco\njuist geteekend als haar "Bosost," ons met vreemde landen en toestanden\nbekend maken. *\nDe laatstgenoemde novelle staat zoover boven de beide andere als\ndie op haar beurt de schetsjes in "Europa" achter zich laten. Er is\nvooruitgang, zelfs snelle vooruitgang in deze eerste proeven op te\nmerken, en het zou jammer zijn, dat de schrijfster, door misbruik\nvan vreemde woorden of door toegeven aan de neiging om te pas\nof te onpas haar meening op godsdienstig gebied te luchten, reeds bij\nhaar eerste optreden een gedeelte der lezers van zich zou vervreemden.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Schetsen naar het leven
In this reception

No persons found

Via received works
Schetsen naar het leven Marie Anderson