*Mention in Art. in De Gids ARTICLE Netherlands
Title | *Mention in Art. in De Gids |
---|---|
Is same as work | *Mention in Art. in De Gids |
Part of work | |
Author | Allard Pierson |
Reference | |
Place | Netherlands |
Date | 1878 |
Quotation | |
Type | ARTICLE |
VIAF | |
Notes | ['[p.85]\n“Voorbeelden van de eerste klasse geeft Swiuburne niet. Als\nde schitterendste voorbeelden van de tweede noemt hij de werken\nvan George Eliot en George Meredith. Van de derde weet\nhij geen beter proeve dan de romans van Charlotte Brontë \'.\nDeze macht vindt hij wel is waar niet terug in elke figuur van\nelk harer drie groote boeken. Dan toch zou zij plaats kunnen\nriemen naast Shakespeare, waar thans vele engelsche beoordeelaars\nde schrijfsters van Adam Bede en den dichter van Queen Mavy\nplaatsen. Swinburne is niet geneigd, hun voorbeeld te volgen.\nSprekende van die dubbele vergelijking: van George Eliot en\nvan Tennyson met Shakespeare, zegt hij met die britsche ongegeneerdheid,\ndie wij hem allerminst benijden, al wordt zij ook\nbij ons wel eens nagevolgd : "the one comparison appears as portentously\nfarcical as the other in its superhuman or subsimious\nabsurdity.". Maar zoo hij aan de beide genoemde auteurs die\nhooge, die eenige plaats ontzegt, hij vordert haar evenmin voor\n\n1 "If," voegt hij er bij, en toont daarmee de beschouwing te zijn toege-r.\ndaan, die ik in de Inleiding ontwikkelde, "if... I may trust my own instinct —\nthat last resource and ultimate reason of all critics in every\ncase and on every question.,\'\'\n\n86 ALGERNON CHARLES SWINBURNE.\nCurrer Bell. Toch is hij van oordeel, dat Shakespeareaansche\nmacht aan sommige harer personen toekomt. Die macht wordt\nnader door Swinburne omschreven als de macht, die ons in iederen\nzenuw doet gevoelen, gelijk bij iederen stap, die onze verbeelding\nonder de leiding van een anders verbeelding genoodzaakt\nis te doen, dat alzoo en niet anders, maar in alle dingen volkomen\njuist zooals het ons gezegd en getoond wordt, het geschapen\nheeft gestaan en geschapen moest staan met de personen\ndie ten tooneele worden gevoerd, met hun handelen en hun\nlijden; dat zij volstrektelijk zoo en niet anders zouden hebben\ngevoeld en gedacht en gesproken, wanneer zij zich onder gelijke\nomstandigheden in het werkelijke leven hadden bewogen.\nZoo hoog stelt Swinburne George Eliot niet Wat hij haar\ntoekent is humor, overvloedig, diep, vol van gedachte en vruchtbaar\nvoor anderen; een verstaan van het leven, vrij van eenzijdigheid.\nIn kennis, in geestesbeschaving, misschien zelfs in de\nvatbaarheid voor beide, is Charlotte Brontë, volgens hem, niet\nmeer te vergelijken met George Eliot, dan George Eliot met\nCharlotte Brontë te vergelijken is in zuiverheid van hartstocht,\nin diepte en gloed van gevoel, in geestelijke kracht en onmiddellijke\ninspiratie. Hij is niet ongeneigd in Charlotte den type\nte zien van genie, in zoover het zich laten onderscheiden van\nverstand; in George Eliot den type van verstand, in zoover het\ntegenovergesteld is aan genie. Maar juister nog komt het hem\nvoor, de laatstgenoemde het verstand te laten vertegenwoordigen,\ndat verlevendigd en gekleurd wordt door de ader van het\ngenie, en de eerstgenoemde het genie, bestuurd en gevormd door\nde aanraking van het verstand. Aan deze onderscheiding hecht\nhij groot gewicht. Dat een groot genie in groote dwalingen\nkan vervallen, erkent men algemeen en misschien al te gaarne,\nmaar minder bekend, schoon niet minder nuttig te weten, en\nonbetwistbaar is het, dat een groot genie, niet in evenwicht gehouden\ndoor een groot verstand, op verre na niet zoozeer blootstaat\naan even ver af te dwalen als een verstand, dat geen tegenwicht\nvindt in genie. Dat Charlotte Brontë sterk kon dwalen, geheele\ntafereelen en karakters in hare werken leveren er de ffleer\ndan voldoende bewijzen van. Maar George Eliot heeft herhaaldelijk\ngetoond, hoe verstand veel verder, veel aanhoudender,\nveel onherstelbaarder en ondragelijker dwalen kan dan genie alleen.\nAangezien Swinburne geen behagen schept in het ontleden van\nwassen beelden, zal hij Daniël Deronda aan zijne plaats laten,\n\nALGERNON CHARLES SWINBURNE. 87\ndat is: boveu de deur van den voddenwinkel; evenmin wil hij\nacht slaan op George Eliot\'s verzen.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))'] |
No works found