Notes |
["‘Wat de Grootmoedigheid betreft, zegt zeker Schryf-\n[p. 309]\nster van deze eeuwe(*) ik weet niet waar ze te plaatsen; en ik twyffel zelfs of 'er wezenlyke Grootmoedigheid onder de Menschen kan plaats hebben.’ Beklaagelyke twyffeling! op de gewoone handelwyze van het bedorven Menschdom niet dan te veel gegrond; maar door het loffelyk gedrag van sommige verheeven zielen, en niet minder door eene onpartydige beschouwing van onze Redelyke Natuur, gelukkig wedersprooken.\n\n(*)La Relig. Essent, a l'Homme, distinguée de ce qui n'en est, qu'accessoire. Lettr. XXXIV. p. 151."]
|