Een avond bij de baronesse de Staël ARTICLE Netherlands

Title Een avond bij de baronesse de Staël
Is same as work Een avond bij de baronesse de Staël
Author H.J. Schimmel
Reference
Place Netherlands
Date 1851
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Article starts with a quoted piece from a work (which one?) by her; continues with an essay on Staël and her time.\r\n\r\n[p.1]\r\n“"Binnen!" klonk het eindelijk, nadat de lakei driewerf\r\nzacht aan de deur had getikt, als ware hij bevreesd haar\r\nleliewit te smetten of den gulden rand te deren, die de paneelen\r\nomgaf. Hij was de antichambre met een zekere deftigheid\r\ndoorgestapt, en had niet na kunnen laten even in\r\nden spiegel boven het klavier een blik te werpen, ,die een\r\nlachjen van tevredenheid op zijn gelaat te voorschijn riep.\r\nHet. gala-kostuum stond hem goed, en toen hij zijn staatsie-\r\nrok bewonderde, moest hij bekennen, wat hij immer had\r\nontkend, zelfs tegenover Frenet, Mr. Tailleur uit de straat\r\nSL Sonore) dat blaauw en blond zeer goed saam kon gaan.\r\nToeü hij, na het eerste, zelfs na het tweede bewijs zijner\r\ntegenwoordigheid, geen andwoórd ontving, ging de indruk,\r\nvoor den spiegel verkregen, ietwat te loor en was hij eenigzinj|,\r\nverlegen een paar stappen terug getreden, overleggende wat\r\nhem te doen stond. *\r\n"De burgeres is zeker ter audiëntie bij de Muzen - die\r\nAristokraten," mompelde hij wrevelig. "Ze hoort noch ziet\r\neen sterveling zoo als ik. Zou ik het nogmaals wagen ? Het\r\nmoet."\r\nHet laatste duidde een veerkracht van charakter aan, die\r\n1851. II. > 1\r\n\r\n[p. 2] EEN AVOND BIJ DE\r\nge niét zöüdt gezocht hebben onder de liverei, en die u bevreemd\r\nhadde, ware het niet dat een zijner vrienden u\r\nhad toegefluisterd: - J<jjÉ£ Jacques Matthieu, eerste bediende\r\nvan de burgeres de Staël, was vroeger een der hechtste pij-\r\n^ers der ééne en ondeelbare republiek, - was eenmaal oratëur\r\nin de club der Jakobijnen geweest, waar hij meestal\r\nover de Assignaten, de Aristokraten en den oorlog sprak; maar\r\nthands, even ontaard en bedorven als de Vrijheid, Gelijkheid\r\nen Broederschap, door den nood gedrongen,\'in een gewaad\r\ngestoken, dat hij acht jaren vroeger met de welsprekendheid\r\nvaiir §en "dame <k hatte" had uitgekreten als het schandelijkst\r\nmerk van slavernij.\r\nWij hebben gezien met welk goed gevolg Matóiieu zijn\r\npoging om gehoor te erlangen ten derden male herhaalde.\r\nJuist toen hij de deur wilde openen om binnen te treden,\r\nI kwam Marie, de kamenier, hem voor. Zij gluurde eerst\r\ndoor een reet behoedzaam rond, en toen het hoofd naar het\r\nbinnenst van het kabinet wendende, sprak zij half fluisterend:\r\n"Het is Matthieu, Mevrouw!"\r\n"Mevrouw! Zij is ook al pourrie!" \' mompelde de aangediende,\r\nnog altijd voor het heiligdom post houdend; en\r\nonbeleefder dan hij gewoon was en meer dan nogdig op het\r\n. laatste woord drukkend, andwoordde hij op de hem gedane\r\nvraag: "Een brief uit de straat ChanUreim, Burgeres!"\r\nDeze kon den kreet van verrassing niet weerhouden, die\r\nhaar op de lippen zweefde. "Geef, Marie! geef hem mij\r\ndadelijk."\r\nMètthieu\'s nieuwsgierigheid was opgewekt bij de ontvangst\r\nvan het gekreukeld briefjen van geel getint papier, zoo\r\nscherp afstekend bij den dagelïjksehenoogst van geparfumeerde\r\nbillets, wukter 4e nm; waarom hij de vrijheid had genomen\r\ntusschen de vouwen te gluren, maar zonder eenig gunstig\r\ngevolg. De haast zijner gebiedster prikkelde hem thands nog\r\nmeer; maar, helaas! de deur werd gesloten, hem geen nader\r\nbevel gegeven en dus de meest demokratische vrijheid gelaten\r\nom te blijven waar hij stond of terug te keeren naar de plaats\r\nvan waar hij gekomen was, - de porte eoekère, waar hij een\r\nredetwist hield twet den conciërge, een bewonderaar van\r\nMarat.\r\n1 Dit woord kwam onder het Directoire in zwang, en was een scheldnaam\r\nvttor de reakWonnalren, Dezen gaven aan de Jako%ijnen den sobrigwet yan Cretois.\r\n\r\n[p.3] BARONESSE DE STAËL.\r\nTer zijner eer moeten wij er bijvoegen, dat hij het laatste\r\nverkoos en aftrok, het lied neuriënd, dat hij voor het Luxem*\r\nbottrg (het paleis van het Dmctóéè) menigmaal meê had\r\ngezongen op de wijs van:\r\n"Triste nüaon, j\'abjure ton empire."\r\nen waarvan we u gaarne als een bijdrage tot de charakteristiek\r\nvan den tijd een paar koepletten doen kennen:\r\n\r\n"Notre montagne enfante un directoire;\r\nApplandlssong a. sou dernier succes t\r\nCar sous «e nom, iuconnu dans Hiistoire,\r\nCinq rois nouveaux gouverneijt les Francais.\r\nPeuple trompé! pour toi Ia Républlquc\r\nDoit être encore Ie mot de ralliment; >\r\nMals tes cinq rois, par une ronte otilique,\r\nLa eondniront Wentót au monument.\r\nEn adoptant un luxe ridicule,\r\nlis font gémir la sainte égftlité:\r\nA leur aspect la lïbertê recule\r\nEt dans leur coeur plus de fraternité.\r\nLa majesté du peuple est avilië,\r\nMalgré 1\'êclat de lears riches manteaux;\r\nEt dans les camps 1\'amour de la patrie\r\nSe réfugié h l\'embi\'e des drepeatux.\r\n\r\nMaken wij gebruik van de ons geschonken gelegenheid\r\nen Volgen wij hét briefjen, welks verschijning gebiedeter noch\r\ndienaar onverschillig had doen blijven.\r\nWij zijn geen zeer groot vertrek ingetreden, doch hel verlicht\r\ndoor de vergulde canddabres op de twee guéridom ter zijde\r\neetter schrijftafel van acajou-hotrë. We «ouden huiverig zijn\r\nHf den «ersten blik "bepaald uitspraak te doen, onderwee»\r\nkathegorië dat vertrek ware te rangschikken; hier attributen\r\ndie ons doen denken aan een boudoir, ginder, en thaads»\r\nin den minst verlichten hoek,\' een ameublement, dat «^é\r\ndoet gelopven aan een cabinet d\'étude. Hét was wellicht\r\nvoor beide ingericht.\r\nHet eiken-hout, dat de wanden beschoot, de stevige kasten\r\n, zonder eenig versiersel, - een blijk, dat hier het aut-\r\n\r\n[p. 4] EEN AVOND BlJ DE\r\ntige niets aan het bevallige had geofferd, - en waarin men door\r\neen der half openstaande deuren een rij folianten bespeurde,\r\nvesdfoeg zich eer metdjjtó: laatste, terwijl de\' ovale kapspiegel,\r\nin zijn vergulde \'ngttft\' overladen met arabesken,\'- door\r\nSchlegel zoo te recht de oudste en meest oorspronkelijke\r\nvorm der fantazie geheten, - de kleine tafel van glad gewreven\r\nmahonie-hout\'op vier gebogen poten en de gemakkelijke\r\nleunstoel, met weeldrig gevulden rug en zitting, u\r\naan het eerste-deed denken. .\r\nHet scheen echter, dat Minerva in dit oogenblik moest\r\nonderdoen voor de Gratiën, want de bewoneresse zit thands\r\nin behagelijke rust voor haar toilet, terwijl Marie, de kamenier,\r\neen paar schreden van haar verwijderd, op de tafel\r\neenige kleinodiën in orde schikt, niet zonder ter sluik een\r\nblik rechts te werpen, als wilde ze, naar de uitdrukking op\r\nhet gelaat harer meesteresse, tot den inhoud van den brief\r\nbesluiten, met zulk een blijkbare belangstelling gelezen.\r\n"Hij zal komen," meende de luisterende te verstaan, en\r\nbij dat woord de wangen hooger te zien blozen, terwijl een\r\nglimlachjen de bovenlip krulde, dat aan het schoon gelaat\r\neen uitdrukking van voldane ijdelheid schonk.\r\n"Spoedig Marie! spoedig - VHotel de vitte hgeft reeds\r\nzeven uur geslagen en de receptie begint te half negen. Deze\r\nvlecht is niet zuiver gelegd - ge zijt deze keer onhandig,"\r\nvoegde zij er ietwat scherp bij, terwijl zij een der hairspelden\r\nnederwierp, en een gedeelte van het door Marie bijkans\r\nvoltooide kunstwerk vernietigde.\r\n"Wat ik u bidden mag, Mevrouw! geduld," hernam de\r\nverschrikte kamenier, die er geërgerd in zich-zelve bijvoegde:\r\n"waarom neemt zij niet Fraissinet?" (een kapper van naam).\r\n"Wat ik vroeger in een kwartier naar uw zin kon doen,"\r\n\'Vervolgde zij luid, "mislukt mij ditmaal reeds sedert twee\r\nuren. Blijft ge bij uw voornemen om het hair "\r\n"Ik heb u immers gezegd, dat ik dezelfde coifure, verkies\r\nals ik op het laatste bal bij den direkteur Barras droeg.\r\nDe wrong heeft toen furetir gemaakt; de coiffure fantastique\r\nvan de burgeres de Staël heeft Mevrouw Talliën onttroond."\r\nWij willen niet verder getuige zijn van dat onderhoud,\r\nvan de ontevredenheid en gejaagdheid der meesteresse en\r\nde wanhoop der arme kamenier, die bij elk verwijt in linksheid\r\ntoenam.\r\n\r\n[p.5] BARONESSE DE STAËL.\r\nWe zouden de burgeres de Staël (we huldigen de toen\r\nnog meest gebruikte titulatuur) eenzijdig en daarom Verkeerd\r\nbeoordeelen, zoo we langer toehoorders bleven. Doen\r\nwij liever eene \'tournee om haar heen, en we zullen de ijdelheid\r\nder vrouw leeren voorbij zien, ja wellicht, wat anderen\r\nals een vlek mag worden aangerekend, hier welkom heten\r\nen waarderen, als een bewijs, dat het genie en de kracht\r\nvan geest der schrijfster het echt vrouwelijke niet heeft doen\r\nversterven.”\r\n\r\n\r\n[p.8]\r\n\'[...]Frankrijk wist zich een groote auteur rijker. Mevrouw\r\nde Staël behoorde tot die verschijningen op het intellektueel\r\ngebied, welke ons verzoenen met den adel van den menschelijken\r\ngeest; verschijningen die wel zeldzaam zijn, maar\r\ntoch aan geen waarlijk gewichtig tijdperk ontbreken; verschijningen\r\ndie het krachtigst de beweerde suprematie van den\r\nmannelijken geest doen loochenen.\r\n[...]\r\nZoo ge de werken van de Staël thands kritiesch beschouwdet,\r\n- ik voorzag uw vonnis. De ijdele deklamatie\r\ndie ge er in bespeurt, ergert u; het weinig pozitieve\r\nstuit u; de netsche idealen, het gemis aan natuurlijkheid\r\n(de Staël, ik zeide het vroeger, was de leerlinge van Rousseau*),\r\n[p. 9]\r\nde gebreken van haar tijd, en bezit zij, wat gene goeds in\r\nzich bevat, in ruime mate. [...]\'\r\n\r\nRest/most of the pages are to fuzzy in OCR to be pasted here. jws-0707\r\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']

No works found

In this reception
comments on person Germaine de Staël
Via received works

No persons found