Notes |
['[p.365]\n“Wanneer het verhaal maar opzien baart, dan is de verkoop verzekerd,\ndenkt blijkbaar menig schrijver. Zelfs eene zoo volleerde kunstenares\nals George Eliot, schijnt niet geheel vrij te kunnen blijven\nvan die epidemie. Hoewel zij waarlijk niet ondoordacht te werk\ngaat noch vluchtig arbeidt, maar elk woord en elke gedachte waarvan\nzij hare zinsneden bouwt zoo wikt en weegt en zoo kunstig\ngroepeert dat ze soms haast iets gekunstelds krijgen, doet toch haar\nnog niet voltooide Daniël Deronda reeds nu vreezen dat ook zij door\nde zucht naar boeiende toestanden, tot haast ondenkbare tafereelen vervallen\nzal. Die joodsche zangeres en de vizioenen van Mordechai,\nzijn nu reeds zulk een bijna ongerijmde, ja haast hinderlijke verschijning\nin een roman waarin hart en geweten overigens weer zoo\nfijn ontleed worden — en wel evenzeer van die beide zoo zonderlinge\nfiguren, dat de schrijfster inderdaad een soort van betoovering over\nden lezer spreidt. Want Tioe vreemd hare personen ook soms mogen\noptreden, altijd toch blijven zij levende menschen van vleesch en\n\n366 B1BLTOGRAPHISCH ALBUM.\nen bloed, zooals wij ze dag aan dag ontmoeten, en nooit van die\ndwaze theather-figuren, waarop Marlitt ons nu weer in haar Comtnerzienrath\nheet te vergasten. Die opgeblazen plechtige docter en\ndie altijd scheldende feeks, welke nog wel als een vrouw van de\nwereld voorgesteld wordt, en die dames welke voortdurend naar haar\nhart moeten grijpen, omdat het daar telkens bonst en kookt, de\nEngelsche schrijfsters sparen ons die, even als ze nog niet zoo ver\ngegaan zijn, om in dynamiet of buskruitontploffingen, uitkomst te\nzoeken voor financiële schelmerijen. Want het aangeboren fatsoen\nder Engelsche vrouw duldt dat schreeuwen en kijven en dat rumoer\nen misbaar niet, waartoe deze Duitsche schrijfster al meer en meer\nafdaalt.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|