*Art. about Edwardes in De Gids ARTICLE

Title *Art. about Edwardes in De Gids
Is same as work *Art. about Edwardes in De Gids
Author Marie Henriëtte Koorders - Boeke
Reference
Place
Date 1876
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.414]\n"Zullen wij haar gaan zien? door Mrs. Edwardes, Naar\nhet Engelsch door Br. J. O. van Deventer. Dordrecht,\nBlusse\' en van Braam, 1875.\n\nAl geef ik het den dichter van "Kunst en Kritiek" voetstoots\ntoe dat het veel gemakkelijker is fouten op te merken, dan ze zelf\nte vermijden of verbeteren, zoo behoeft men zich daarom het recht\ntot kritiek nog niet te ontzeggen, en ga ik het nog eenmaal wagen\neen tamelijk afkeurend oordeel uit te spreken.\nDitmaal geldt het de strekking van den roman, niet den vorm.\nZou het verhaal er al niet bij verloren hebben indien het in één deel\nware saamgedrongen, er zijn maar zeer enkele paginaas in die\niemand vervelen.\nDe karakters zijn met scherpte en duidelijkheid geteekend ; zij interesseeren\nons; wij kiezen partij; wij doorleven met hen al wat hun\noverkomt. Wij gevoelen voor de nauwelijks der kinderschoenen ontwassen\nballetdanseres (of zij het geweest is, of alleen had moeten\nworden, daarover laat het boek ons in streelende onzekerheid, door\nzich op verschillende plaatsen tegen te spreken, maar toch, "de balletdanseres"\nwordt zij genoemd) in haar strijd tegen de groote\nwereld, die het haar maar niet vergeven kan, dat haar wettige man\nhaar en haar kind ook wettig erkend wil hebben, en die, schoon in\nzedelijkheid en betamelijkheid ver beneden haar staande, elke mogelijke\ngelegenheid waarneemt om haar te krenken. Wij stellen belang\nin dien echtgenoot, ondanks zijn slap, onverschillig karakter, omdat\nzij hem zoo lief heeft. Wij ergeren ons aan de kuurtjes en zelfzucht\nvan Blossy, maar kunnen ons toch perfect verklaren dat dit\nbedorven kind aller hart steelt; wij hebben medelijden met den wankelmoedigen\nRawdon, die als een vlinder in de kaars vliegt; medelijden\nvooral met de onbeteekenende, prozaïsche Emma, omdat haar eenige\nhoop op \'s levenspoëzie zoo wreed verstoord wordt (want, al krijgt\nzij de vergulde noot, de kern is er uit). Wij voelen sympathie voor de\nzwakjes van de koude, onbeminnelijke zusters van Theobald, omdat\ndie zoo volkomen in haar karakter passen; zelfs de drukke, burgerlijke\nMinnie laat ons niet onverschillig; en al die harde, en bekrompen,\nof lichtzinnige, slechte menschen in Chalkshire staan in\nlevenden lijve voor ons; want het zijn menschen. Maar, en nu\n[p.415]\nkomt mijn ernstige grieve tegen dit boek, welk een ontzenuwde en\nontzenuwende maatschappij is het waarin de schrijfster ons binnenleidt,\nons aanhoudend rondvoert, en ons opgesloten houdt, zonder\nons ergens één lichtpunt te wijzen, één illussie te laten!\nDat er menschen zijn zooals zij ze ons teekent, niemand die het\nzal tegenspreken; daarvoor zijn ze met te wiskundige juistheid in\nal hun zwakjes bespied, en blootgelegd met een talent dat aan\nThackeray\'s Vanity Fair herinnert, maar het zijn niet de menschen,\nniet de maatschappij.\nGoddank! de schilderij heeft in werkelijkheid een keerzij.\nVoortdurend moest ik aan den dorpsdominé denken, die van den\npreekstoel zeide, althans heet gezegd te hebben: "de mensch is\ngeen pijp lak; de mensch is geen vliegende herfstdraad." Mitsgaders\naan het wereldstelsel van het diepzinnige knaapje mijner\nkennis, dat na lang gepeins tot het besef kwam, "dat u en ik, en\nwij allemaal, eigenlijk niet doen wat we willen, maar dat er met\nons gespeeld wordt" (door wien wist hij niet), "zooals hij met zijn\nsoldatendoos speelde".\nMrs. Edwardes\' helden en heldinnen zijn allemaal pijpen lak en\nvliegende herfstdraden, en wie hun verschillende vormen inprent, of\nhen onbarmhartig heen en weer zwiept, zaodat ze volstrekt niet weten\nwaar ze eindelijk zullen blijven hangen, dat is "het noodlot." Het\nnoodlot, dat soms heel galant is, vooral voor de heldin, want een\nziekte, opgedaan bij haar poging om met een ouden losbol, "die haar\ngeen lor schelen kan", te ontvluchten, ten einde haar man voor zijn\nvermeende ontrouw te straffen, voert dien man in haar armen terug;\nen zij leven verder heel pleizierig samen alsof er niets gebeurd is.\nAl behoeft nu een roman geen uitspraak te doen over de leer\nvan het Determinisme, wij mogen toch van iemand, die het leven\nen de menschen teekenen wil zooals zij zijn, althans kennis verwachten\nook van karakters die iets hoogers, beters, nobelers vertegenwoordigen,\ndan al deze meer of minder machtelooze slachtoffers\nvan aanleg en omstandigheden. Daar zijn nog altijd individuen,\nwien men het geloof niet ontwringen kan dat zij medeformeerders\nzijn van hun lot; dat men ook tegen den stroom op kan roeien;\ndat Schillers drei Worte inhaltschwer geen ledige klanken zijn; en\ndat, zoo wij al moeten bezwijken, wij althans bezwijken kunnen\nmet de wapens in de vuist, op onzen post.\n\n[p.416]\nDe leer dat misdadigers krankzinnigen zijn, en uitsluitend onze\naanleg, geholpen door de omstandigheden, aansprakelijk is voor onze\ndaden, moge door geleerde heeren op wetenschappelijke gronden\nverdedigd worden, — zoolang de geschiedenis en de ondervinding\ngeheel andere lessen prediken, hebben wij het recht om, ten minste\nin romans die in aller handen komen, een minder verderfelijk stelsel\nte hooren huldigen.\nZiehier de in mijn oog zeer donkere schaduwzij van het boek,\nmaar overigens is het er een "dont aucune mère ne défendra la lecture\na. sa fille". Vliegt het niet hoog, het daalt ook niet laag;\nzeer equivoque toestanden zijn uiterst kiesch behandeld, en het zou\ndunkt mij moeielijk vallen, om bij de schildering van zoo losse zeden\nminder onzedelijkheid of zinnelijkheid te prediken, terwijl sommige\ntooneeltjes allerliefst geteekend zijn.\nWat den Hollandschen vorm aangaat, zoo bevreemdt het eenigszins,\ndat juist een getiteld geleerde zich dit boek ter bewerking koos,\nmaar waarschijnlijk zag hij er verdiensten in die mij ontgaan zijn;\nin elk geval waarborgt die naam op den titel ons een goede vertaling,\nen zijn vooral de gesprekken zeer los en levendig weergegeven.\nHaarlem, 21 Dec. 1875. H. K. B."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
*Zullen wij haar gaan zien? (Will we see her?) Annie Edwardes (Edwards)