*Art. on M. van Walcheren, Van kind tot vrouw (in De Gids) ARTICLE

Title *Art. on M. van Walcheren, Van kind tot vrouw (in De Gids)
Is same as work *Art. on M. van Walcheren, Van kind tot vrouw (in De Gids)
Author Pieter Nicolaas Muller
Reference
Place
Date 1876
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['HOoms: negatief over vrouwelijke schrijfsters; uitzondering: Bosboom-Toussaint en George Eliot\n\nHOoms (codes) XNFX 572; XNFX 572; XCCFX 574; XOX 574\n\n[p. 572]\n\n"Van Kind tot Vrouw. Door M. van Walcheren, schrijfster\nvan Penserosa. Amsterdam, P. N. van Kampen §r Zoon ,1876.\n\nVrouwen hebben geen geduld, beweert men XNFX. Bij haar moet het\nvluchtig opgekomen denkbeeld ook onmiddellijk een plan worden\nen tot uitvoering komen, want zoolang het voornemen niet is overgegaan\nin de daad, laat zenuwachtige gejaagdheid haar geen rust.\nZij die dat ontkennen, eu het bewijs voor de waarheid dier bewering\nniet reeds in het dagelijksche leven willen ontdekken, hebben\ndan eenvoudig hun oog te laten gaan over de duizende en tienduizende\nbladzijden, welke vooral de Engelsche vrouwen tegenwoordig\nonder de aandacht van het lezend publiek brengen. Want\nwanneer zij daarin voortdurend stof tot verbazing vinden over de\nmeest verrassende en telkens afwisselende toestanden, over de overijling\nwaarmede alle besluiten genomen en tot uitvoering gebracht worden\nen over de rusteloosheid der handelende personen, dan kunnen\nzij bijna zeker zijn de namen van vrouwen op den titel te vinden.\nKijk aan verbeelding en onuitputtelijk in het spinnen en ontwarren\nvan intrigues, dwingt een diep en warm gevoel haar daarenboven\nom geheel en al deelgenoöten te zijn in de handelingen dergenen\ndie zij ten tooneele voeren, en eer de genegenheid voor den een\nbevrediging heeft gevonden in diens geluk of de haat aan den ander\nvolkomen is gekoeld, hebben zij rust noch duur. Nauwelijks gunnen\n. zij zich dan den tijd om de noodige overgangen van den eenen\ntoestand tot den anderen voor te bereiden en tot stand te brengen\nen de verrassing, welke natuurlijk het gevolg moet zijn van die\noverijling, is niet de vrucht van een overvloeiende fantasie, maar\nvan gebrek aan de noodige kalmte en bezadigdheid en aan geduld.\nVerwonder u dan ook niet, dat tegenwoordig bijna alleen vrouwen\nop het gebied der romanliteratuur de sympathie van onze met lectuur\nhaast overstelpte lezers weten te winnen, want alleen door\ntoovereifecten is veler aandacht nog te boeien. XNFX\nNauwelijks echter is dit woord mij uit de pen, of ik zie dreigend\nden naam van Mevrouw Bosboom Toussaint voor mij staan. En\nonmiddellijk ben ik ook bereid om al het gesprokene in te trekken,\nmaar.. . . enkel en alleen wat haar aangaat. Wie van hare zusteren\nzal er ook tegen opkomen, dat ik eene uitzondering maak ten\n\nBIBLIOGBAPHISCH ALBUM. 573\nbehoeve van haar, op wier bezit wij reeds als natie trotsch zijn!\nRuiterlijk beken ik \'t, dat juist haar laatste werk, Majoor Frans,\ndat ik bijna geneigd zou zijn haar meesterstuk te noemen indien\neene keuze onder hare pennevruchten niet eene te moeijelijke taak\nvoor mij ware, in alle opzichten zegevierend elke mijner beweringen\nvan hierboven weerlegt. Want reeds het feit, dat een dood eenvoudig\nen ongekunsteld verhaal, waarin het aantal personen tot een\nhaast onmogelijk klein getal is teruggedrongen en waarin geen\nenkele schokkende gebeurtenis voorkomt, toch alleen dan een gevoel\nvan wrevel en onwil bij den lezer wekt zoodra hij de laatste bladzijde\nvan het lijvig boekdeel moet omslaan, bewijst zegevierend, hoe\nnauwgezet en haast fijn penseelend, deze vrouw bij het ontwerpen\nen uitvoeren harer teekeningen te werk gaat.\nEn Daniel Deronda van George Eliot! Al weder toegegeven.\nMaar heb ik niet door het noemen juist van die beide namen mijne\nstelling gewonnen? Immers wanneer men de tegenbewijzen alleen\nin de uitzonderingen kan vinden, dan stelt reeds het spraakgebruik\nmij in \'t gelijk. Want inderdaad zijn schrijfsters als de beide\ngenoemde niet op ééne lijn te plaatsen met die allen wier pennevruchten\nwij wel dankbaar ontvangen, maar waaraan wij zelfs de\neischen niet durven stellen waartoe een Majoor Frans en een\nDeronda, om enkel bij de laatste werken te blijven, ons het volle\nrecht hebben gegeven. Ja, wat meer zegt, aan Daniel Deronda\nwordt juist door de Engelsche kritiek verweten, dat het boek behalve\nzijn onnoodig of liever hinderlijk vertoon van geleerdheid ook dit\ngroote euvel heeft, dat het te lang is uitgesponnen, te gerekt en\ndaardoor haast vervelend wordt. Ongaarne zou ik dat laatste woord\nals door mij gesproken beschouwd zien. Mij heeft juist iedere aflevering\nde genialiteit der vrouw telkens meer doen bewonderen die\nelk karakter, welk ook, zoo levendig weet op te vatten, dat \'t den\nschijn heeft alsof zij ze eenvoudig ten tooneele heeft te brengen om\nvolkomen zeker te zijn dat ze nooit anders zullen handelen, dan\nieder mensch van vleesch en bloed onder dezelfde toestanden, \'t Is\nalsof de schrijfster van alle bestuur over hare personen afstand doet,\nzoodat deze zich geheel zelfstandig moeten ontwikkelen. Bij\nDaniel Deronda evenmin als bij Majoor Frans, is een enkele draad\nzichtbaar van de hand die de figuren leidt, \'t Zij ge Gwendolen\nziet met de moeder die haar kind bewondert en haast aanbidt»\n\n5 7 4 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\ndan wel onder de betóovering van Deronda\'s doordringend en eerlijk\noog, of wel, bevende, haast tot rebellie overslaan tegen den\ntirannieken echtgenoot, nooit verloochent zij een oogenblik het karakter,\ndat zij al in de eerste bladzijden van het boek aan ons\nopenlegt. Dan die dwepende Mordechaï, wiens geheele ziel zoo\nvervuld is van die ééne gedachte waarvoor hij leeft en ademt, dat\n\'t hem als bij ingeving onmiddellijk openbaar wordt zoodra iemand\nhem ook maar nadert, in wien dezelfde overtuiging zelfs nog weinig\nmeer dan sluimert. In mijne schatting is Daniel Deronda een der merkwaardigste\nen meest fijn gedachte en bewerkte producten van eene\nschrijfster, die reeds eer dit boek van haar verscheen zoo hoog stond\nin de schatting van landgenoot en vreemdeling.\nVraagt ge mij echter, waartoe die lange aanloop en dat schijnbaar\nafdwalen naar twee meesterstukken van de Engelsche en onze pers,\nwanneer mijn doel eenvoudig is om een woord te zeggen over dó\ntweede novelle welke wij van de hand der schrijfster van Penserosa\nontvangen, dan is mijn antwoord gereed. Niet de dwaasheid noch\nde onbillijkheid wenseh ik te begaan, om het werk eener nog pas\nbeginnende schrijfster te vergelijken met dat van de beide hoofdpersonen\nop dit terrein XCCFX XOX. Maar ik wenseh, juist omdat deze auteur\nnaast de blijken van grooten aanleg, tevens de bewijzen geeft dat\nook hare zwakte gelegen is in \'tgeen juist de sterkte der genoemde\nvrouwen uitmaakt, zelfbeheersching namelijk, en bedachtzaamheid bij\nkalm overleg in het weergeven van de toestanden en personen welke\nin- haar verbeelding gerijpt zijn, \'t aan haar eigen oordeel overlaten,\nof zulk een vingerwijzing nuttig mag heeten. Al maak ik er haar\nnauwelijks een verwijt van, dat hier alweer een doctor gekozen is\nom de rol van Tugendheld op zich te nemen, of dat dezelfde gebeurtenissen\nwel wat toevallig voorkomen bij de hoofdpersonen, noch\nzelfs dat eigenlijk in het geheele boek niemand ten volle onze\nsympathie wekt dan alleen een paar ziekelijke vrouwen, die toch nog\nmeer op ons medelijden werken, zoo is mijn hoofdgrief tegen haar\nwerk, dat het gebrek aan kalmte verraadt. Ondoordacht en overijld\nhandelen bijna allen die hier optreden, heftig ja soms ruw zijn zij in\nhun spreken, en zoo plotseling staan telkens geheel nieuwe toestanden\nvoor ons, dat wij ons te vergeefs afvragen waaruit ze ontstaan zijn.\nAl dadelijk opent het boek met de gebeurtenis welke het geheele\nverhaal beheerscht, maar al de hoofdpersonen gaan daarin met zulk\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 575\neen overijling te werk, dat ze den lezer inderdaad verbazen, ja\nhaast ergeren door hun gejaagdheid. Nauwelijks ook heeft men zich\nverkwikt aan het inderdaad fraaie tooneel, waar de moeder opkomt\ntegen de mogelijkheid dat een ander, zij \'t zelfs haar eigen later\ngeboren kind, de leegte kan aanvullen welke een ontslapen lieveling\ngelaten heeft, of een nog wel beschaafde gouvernante verlaat eensklaps\nhet huis, als ware zij een oneerlijke dienstbode. In een oogwenk\nkomt een verloving tot stand, en weer blijkt \'t eensklaps\naan de jonkvrouw, dat zij lang niet de eerste is die het woord van\ntrouw uit den zoo geliefden mond gehoord heeft. De mannen zijn\nte flauw of te kras, de vrouwen te weekelijk of te heftig. Snel\nvolgt de daad op het besluit, maar de oorzaak van dat besluit vernemen\nwij haast nooit. De noodige voorbereiding tot elke daad\nontbreekt en geene beslissing, zelfs van overgroot gewicht, of ze wordt\nin overijling genomen. Niet karakters, maar alleen handelende personen\nstaan hier voor ons. En naar de ontwikkeling van het "Kind\ntot vrouw", zoeken wij te vergeefs.\nHoe jammer inderdaad. Want gelukkig was de greep en nobel\nde gedachte, waaraan wij dit boek te danken hebben. Bladzijde\naan bladzijde doet u weldadig aan. Nooit spreekt de schrijfster\nzelve tot u, of ge luistert naar haar met instemming, en verkwikt\nu aan de warmte en innigheid van haar gevoel. Nauwelijks echter\nstaan de personen voor u, of ge vraagt telkens waarom dit en\nwaarom dat geschiedt en waartoe die overijling in elke handeling.\nIn haar Penserosa teekende zij eigenlijk alleen twee karakters, en\nhet romantische was bijzaak. Daar sprak de auteur door hare\nhoofdpersonen tot den lezer, en men luisterde meer en gretiger naar\nhen, dan dat men zulk een overgroot belang stelde in \'t geen met\nhen gebeurde. Hier daarentegen staat het romantische meer op den\nvoorgrond, en daarvoor mist de schrijfster nog de noodige zelfbeheersching.\nOngeduld, om den toestand op\'t papier te brengen dien men in\n\'t hoofd gereed gemaakt heeft, veroorzaakt de overhaasting welke den\nlezer bevreemdt, en die hem ook al spoedig onverschillig maakt voor personen,\nwier beweegredenen om zus of zoo te handelen hij toch niet\nbegrijpt. Daarenboven is een zoo eenvoudig huiselijk verhaal als\nons hier medegedeeld wordt, volstrekt niet geschikt om met zulke;\nbreede en forsche trekken op het papier geworpen te worden, maar\njuist dit eischt een nauwgezette teekening, een detailschildering.\n\n576 BIBLIOGBAPHISCH ALBUM.\nReeds dadelijk treft ons bij den aanvang het beeld van den door\nhet ongeluk haast verstompten vader, en van die berekenende zuster\nwier gevoel bijna versteend is door zwoegen en sloven en ontbering.\nWaarom vinden wij geen van beide later terug dan bij\ngeruchte, door ze even te vermelden, als begreep de schrijfster toch\nzelve, dat men de hoofdpersonen in \'t begin van een boek zoo\nmaar niet voor goed\'kan begraven. Was er voor een romanschrijver\nniet uitnemend partij te trekken geweest van die zoo gelukkig\ngedachte jongere zuster, die nu eenvoudig voortkwijnt, zonder\neenigen invloed te oefenen op het onbesuisde en verwende kind!\nDe slotscène met den burgemeester heeft geenerlei grond in \'t verhaal,\nen of \'t juist zij een gelukkig huwelijk te teekenen, wanneer\ntwee al zeer weinig nobele personen zich aan elkander verbinden,\nwil ik gevraagd hebben.\nJammer, jammer, nog eens herhaal ik \'t, dat de roman hier\nafbreuk doet aan de edele gevoelens, die u als een bezielende\nadem uit deze bladzijden tegenwaaien. Moge echter juist om het\ngenot daarvan en om den heilzamen invloed dien deze onvermijdelijk\nop eiken lezer zullen oefenen, dit boek zelfs met gretigheid ter\nhand genomen worden door allen die zich met mij verheugen, dat\ndeze jeugdige schrijfster een krachtige steun belooft te worden\nvoor onze nationale literatuur. Wij hebben zulk een behoefte aan\nboeken die warmte verspreiden, die tot het hart spreken, die van\neen innig en gevoelig gemoed uitgaan! En juist omdat deze schrijfster\nalle gaven bezit om ons daarmede te verrijken, waag ik \'t te\nwijzen op het gevaar, dat zij door een overijld gemaakt bijwerk\nafbreuk dreigt te doen aan den invloed dien zij stellig, en zeer ten\ngoede, verkrijgen zal over ons lezend publiek, mits zij om de hoofdzaak,\nhet daar naast staande niet verwaarlooze."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Van kind tot vrouw
In this reception

No persons found

Via received works
Van kind tot vrouw Martina Geertruida Sara van der Feen