*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Jacob Nicolaas van Hall
Reference
Place
Date 1884
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.605]\r\n“Regina, door CORNÉLIE HUYGENS. Amsterdam. P. N. van\r\nKampen en Zoon. 1884.\r\n\r\nEen jong beeldschoon meisje met een trotsch karakter, dochter\r\nvan een zwakke moeder, sluit zonder liefde een huwelijk met een\r\nrijk man, die haar aanbidt. Eerst wanneer het huwelijk is voltrokken\r\nmoet de echtgenoot vernemen, dat zij zijne vrouw is geworden\r\nzonder hem te beminnen en terwijl haar hart een ander\r\ntoebehoorde. Een hevig tooneel volgt. De overspanning, waarin de\r\njonge vrouw voor en gedurende hare bruidsdagen heeft verkeerd,\r\nheeft een ernstige ziekte ten gevolge. Wanneer zij hersteld is,\r\nzetten de echtgenoóten hun leven te samen voort, voor het oog\r\n•der gereld vereenigd en gelukkig, maar in werkelijkheid gesoheiden\r\n<6H"diep rampzalig.....\r\n“Maar dat heb ik reeds gelezen," — zoo hóoren wij ons in de\r\nrede vallen — ffdat is Ie Maitre de fort/es van Ge of ge O hu et!"\r\nInderdaad schildert Regina van Cornélie Huygens een toe^\r\nstand, die ook door Ohnet gekozen werd voor zijn veel gelezen en,\r\nnaar ons gevoelen, te veel geprezen roman. Dat de schrijfster, gelijk\r\nons stellig verzekerd wordt, toen zij haar roman schreef, Ie Maitre\r\nlik forges niet had gelezen, is een nieuwe bijdrage voor het vraagstuk\r\nder zwervende romanstoffen der oorspronkelijkheid, dat reeds\r\nzoovele pennen in beweging heeft gebracht. Ohnet zelf heeft\r\ndezer dagen moeten hooren, dat in zijn roman hetzelfde onderwerp\r\nbehandeld wordt als in een hem geheel onbekenden roman van de\r\nZwèedsche schrijfster Garlén.\r\nIn het onlangs verschenen werk van Terdmand Brunetière,\r\nwaarin hij onder den titel Histoire et LMératurededegelijke studiën\r\nverzameld heeft, die van zijne hand in de Revue dep\' dem Monde»\r\n\r\n6 0 6 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\r\nverschenen, komt een artikel voor over l\'invention, geschreven naar\r\naanleiding van het proces dat Maiïo Uchard twee jaar geleden\r\nSardou aandeed. Brunetière herinnert hoe men in de geschiedenis\r\nder letteren naast eiken grpoten naam, naast Shakespeare,\r\nMolière, Goethe, den naam kan plaatsen van een vergeten voorganger,\r\ndie hem de stof voor meesterwerken, als Romeo and\r\nJuliet, l\'JEcole des femmes, Fausi heeft geleverd. De menschen\r\nblijven menschen; de hartstochten veranderen niet met de eeuwen ;\r\nin het dagelijksch leven keeren met wanhopige eentonigheid dezelfde\r\nverbindingen telkens weer terug, en zoodra de dramaticus,\r\nde dichter, de romanschrijver uit die verbindingen, nog niet al het\r\nvroolijke, al het roerende, al het schrikwekkende gehaald heeft,\r\nwat er uit te halen is, is het een ander vergund diezelfde stof nog\r\neens weer te bewerken. Ieder heeft het recht om de schatten,\r\nwelke de voorgeslachten hebben nagelaten, als zijn wettig erfdeel\r\nte beschouwen; de eenige verplichting, welke op hem rust tegenover\r\nhet publiek, tegenover de kunst, tegenover zich zelven, is\r\ndat hij op het werk van zijn geest zijn eigen stempel drukke.\r\nWelnu, in het boek van Mej. Huygens vinden wij, op meer dan\r\neen plaats, dien eigen stempel gedrukt. Vergelijkt men het met\r\nden roman van Ohnet, dan valt de vergelijking in menig opzicht\r\nin het voordeel van de Nederlandsche schrijfster uit, al bracht Ie\r\nMaitre de forges het oolf reeds tot de 127» editie, terwijl de\r\nheeren Van Kampen zeker tevreden zullen zijn, wanneer zij nog\r\neens een tweeden druk van Regina ter perse zullen mogen leggen.\r\nWat Ohnet\'s roman voor het meerendeel der lezers ongetwijfeld\r\naantrekkelijker, maakt is hetgeen men de mise en scène zou kunnen\r\nnoemen. Ohnet is een geboren dramaticus; alles wordt onder zijne\r\nhand een tooneel, een scène; de figuren, waarmede hij zijn roman\r\nstoffeert, zijn voornamelijk tooneelfiguren met al het conventioneele\r\nhun soort eigen, vergroot in hunne deugden zoowel als in hunne\r\nondeugden, gelijk dit voor de tooneeloptiek noodig is. Daar vindt\r\nge den held, den vlekkeloozen burgerman Dherblay, in wien het\r\nmeest kiesche gevoel, de edelste karaktertrekken, een ongeloofelijke\r\nzelfopoffering en een bewonderenswaardige fierheid vereenigd zijn.\r\nTegenover hem staat de trotsche patricische, Claire de Beaulieu.\r\nNu wij dezen naam noemen kunnen wij — op het gevaar af\r\nvan steeds verder af te dwalen van den roman, dien wij wenschen\r\naan te kondigen — een woord van waardeering niet terughouden\r\n\r\nLETTERKUNDIGE KRONIEK. 607\r\nover de wijze waarop Mej. J o s e p h i n e de G r o o t , die in de\r\nNederlandsche vertaling van het tooneelstuk, dat Ohnet noodzakelijk\r\nuit den Maitre de forges maken moest, de rol van Claire vervult.\r\nMej. de Groot, wier vele natuurlijke gaven niet betwist werden,\r\ndoch die, door onvolledige studie en het optreden in rollen boven\r\nhaar kracht, als kunstenares dreigde onder te gaan, is in deze rol\r\nals herboren voor ons getreden. Door fijnen smaak, gedistingeerde\r\nvormen, een fraaien klank van stem, een warme gevoelsuiting,\r\ndoor geen melodramatische gebaren of onschoone gelaatsvertrekkingen\r\nontsierd, onderscheidde zich haar spel.\r\nVan deze Claire de Beaulieu nu moeten wij aannemen, dat zij in\r\nhaar onverzoenlijk en berekenend egoïsme, zonder te denken aan de\r\nwond, welke zij hem slaat, die haar aanbidt, den edelen Dherblay\r\nopoffert om zich te wreken op haren vroegeven verloofde, den hertog\r\nde Bligny, een tooneelellendeling van de droevigste soort. Zoo is, ondanks\r\nhet talent waarmede Ie Maitre de forges is samengesteld en het\r\naangrijpende van meer dan een toestand, alles in dezen roman,\r\ntot het duel aan het slot incluis, meer theatraal dan menschelijk.\r\nIn de wijze, waarop Mej. Huygens haar stof heeft bewerkt,\r\nvinden wij van dat theatrale niets. De indruk, dien haar roman\r\nmaakt, wordt niet verkregen door knaleffecten of te groote onwaarschijnlijkheden,\r\nmaar door eene natuurlijke en geleidelijke ontwikkeling\r\nvan een tragischen toestand. Met die karakters moest het,\r\nonder zulke omstandigheden, zoo loopen.\r\nWanneer Regina, teleurgesteld in eene liefde welke reeds diep\r\nwortel had geschoten in haar hart, na veel strijd, om het geschokt\r\nzenuwgestel van haar zwakke moeder tot rust te brengen en haar\r\nnog een gelukkigen ouden dag te verzekeren, in een huwelijk met\r\nden rijken weduwnaar van Asteren toestemt, dan doet zij dit onder\r\nvoorwaarde dat hare moeder hem alles zal zeggen en hem waarschuwen\r\nzal dat zij in haar hart nog het beeld van een ander draagt.\r\nDat van Asteren, met die wetenschap, haar toch tot vrouw begeert,\r\nschokt haar diep; zij kan voor zulk een man geen achting\r\nkoesteren. En wanneer dan het huwelijk voltrokken is, wanneer\r\nalles haar als een benauwde droom op het hart drukt, wanneer op\r\nde overspanning, waarin Regina al dien tijd verkeerd heeft, de reactie\r\nvolgt, wanneer zij in wanhoop uitbarst, en van Asteren, wien\r\nde zwakke en door haar zwakheid misdadige moeder niets gezegd\r\nheeft, niet alleen vernemen moet, dat Regina hem niet lief heeft\r\n\r\n608 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\r\nmaar ook dat zij hem van een laagheid heeft kunnen verdenken,\r\n— dan verwenscht hij het oogenblik waarop/ hij\r\nhaar heeft leeren kennen. En nu begint voor beiden een leven vaai\r\ndagelijksche onafgebroken marteling ; de echtgenooten moeten voortdurend\r\nveinzen, niet alleen voor de wereld buitenshuis, maar ©ok\r\nbinnenshuis voor de blinde oude mevrouw van Asteren, die bij haar\r\nzoon inwoont en hare schoondochter met hartelijke liefde heeft\r\nontvangen.\r\nDat alles, het aangrijpende drama dat tusgchen twee zielen wordt\r\nafgespeeld, is met een niet alledaagsch talent geteekend.\r\nZeker, er kunnen en moeten vragen en bedenkingen geopperd\r\nworden. Bijvoorbeeld: Was, toen Eegina, na de verschrikkelijke\r\nverklaring op den dag van het huwelijk, ernstig ziek werd, de\r\nplaats van Van Asteren, ondanks al het voorgevallene, niet aan het\r\nziekbed van zijn vrouw? Is Mevr. de Méïan, zooals Mej. Huygens\r\nons haar schildert, inderdaad “de gevaarlijke vrouw, de goudgelokte\r\nsirene, die hare slachtoffers aan haar zegekar ketent",\r\nwaarvoor Eegina en Maurits haar willen laten doorgaan ? Is de\r\nverhandeling over de maatschappelijke positie der vrouw in den\r\nmond der beminnelijke oude mevrouw van Asteren natuurlijk? En\r\nwat bezielde de schrijfster, toen zij aan het slot van haar roman,\r\nwanneer het heugelijk werk der verzoening tusschen Eegina en\r\nMaurits eindelijk tot stand is gekomen, den laatste —* wederom over\r\nde rechten der vrouw — een lange en deftige speech laat houden !\r\nEmbrussez vous, et que céla finisse ! zou men hun willen toeroepen.\r\nVoor dergelijke tirades op zulke ongeschikte oogenblikken heeft\r\nMej. Huygens zich te wachten.» En dan bestede zij, daartoe voorbereid\r\ndoor scherpe waarneming van de natuur om haar heen en\r\ndoor de studie van goede schrijvers, meer zorg aan hare natuttr-\r\n«childeringen en plaatsbeschrijvingen. Deze toch lijden aan een\r\nconventioneelheid, welke zeer ongunstig afsteekt bij het warme\r\nleven, dat de personen doortintelt, die haar roman stoffeerem. Zie\r\neens — :om alleen maar van onze jongere novellisten te gewagen ^—\r\nhoe een Terburch de stemming van een zomerdag, een gezellig\r\nvertrek, een aanzienlijk buitenverblijf met enkele toetsen zóó weet\r\nte teekenen, dat gij dien zomerdag beleeft, u in dat rertrek\r\nthuis voelt, die donkere laan tot een lievelingswandeling zoudt\r\nwillen kiezen, en tegelijk een artistiek genot smaakt. Verzuimt\r\nMej. Huygens hieraan haar beste zorgen te besteden, den gewonen\r\n\r\nLETTERKUNDIGE KRONIEK. 609\r\nromanverslinder zal het niet hinderen ; doch het talent van deze\r\nromancière met den beroemden nederlandschen naam, een naam,\r\ndien zij terecht niet, als zoovele harer collegas, achter een pseudoniem\r\nverbergt, heeft zich in Regina te gunstig doen kennen,\r\ndan dat zij niet naar hooger bijval zou mogen en moeten streven.”\r\n\r\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))\r\n\r\nhist.mrt14']
comments on work Regina
In this reception

No persons found

Via received works
Regina Cornélie Lydie Huygens