*Mention in art. on Nederlandsche Muzenalmanak ARTICLE

Title *Mention in art. on Nederlandsche Muzenalmanak
Is same as work *Mention in art. on Nederlandsche Muzenalmanak
Author Everardus Johannes Potgieter
Reference
Place
Date 1845
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['HOoms (codes) XSX 120; XCCMX 121; XEX 121\n\n[p.120]\n“Mejufvrouw TOÜSSAINT handhaaft haren welverdienden roem XSX;\ndoch zal voor hare Vertelling aan de Kaptafel in de Aurora,\nen voor hare Lady Maria Gray in de Vergeet mij niet, geene\nnieuwe lauweren oogsten. Het eerste dezer verhalen teekent\neene geestig opgevatte en goed geschetste situatie, die wij blijkbaar\nverschuldigd zijn aan de Engelsche staalgravure, waarbij\nhet geschreven wei\'d. De zes eerste bladzijden zijn ons ondragelijk\nlang gevallen. De schrijfster had die longueurs in de\nbeschrijving van het toilet der markiezin te minder noodig gehad\n, daar immers de plaat dit alles veel levendiger daarstelt\nvoor het oog, dan zulks mogelijk is voor het gehoor. Eene\nbeschrijving als deze kan ons zelfs door het talent van Jufvr.\nTOUSSAINT niet worden smakelijk gemaakt. Onze letteren lijden\naan die zucht voor omslagtige beschrijving, die de grenzen van\nliteratuur en beeldende kunst vergeet, en in het gebied deilaatste\nonvruchtbare strooptogten doet., Het gelijktijdige, het\nblijvende, de rust, kan proza noch poëzij in hare opvolging van\nklanken bevredigend voorstellen. Wij spreken van deze fout\nminder om den wille van Jufvrouw TOUSSAINT , dan wijl zij\nons dagelijks onder de oogen komt Heeft dan LESSING zijn\'\nLaocoön vergeefs geschreven, heeft dan BILDERDIJK zonder\n\n[p.121] NEDERLANDSCHE MUZEN-ALMANAK\nvrucht over poëtische beschrijving zulke goede wenken ge»\ngeven ? XCCMX\nDe hertog DE SABRAN moest, dunkt ons, na al wat er met hem\nwas voorgevallen, ouder zijn dan 27 jaren.\nLady Maria Gray hebben wij met genoegen en klimmende\nbelangstelling gelezen XEX, al hadden wij eenige moeite, om de onwaarschijnlijkheid\nte verduwen, dat koningin ELIZABETH hare\nnicht met luide stem over haar gedrag zou onderhouden hebben,\nin eenc gehoorzaal, waarvan de deuren geopend waren, terwijl\nhet voorvertrek nog met bezoekers was opgevuld. Aan het einde\ndes verbaals wachtte ons teleurstelling. Wij hadden gaarne vernomen\nof KAY in Amerika geslaagd was; het verhaal zegt ons\nslechts, dat de geschiedenis het niet vermeldt; — wij hadden het\nongelukkige echtpaar gaarne hereenigd gezien; de belangstelling,\ndie zij bij ons gewekt hadden, maakte de korte woorden:\nnmaar zeker is het, dat de echtgenooten nooit zijn hereenigd\n«geworden, en dat. Lady MABIA GRAY het leven heeft moeten\n«dragen tot in 1578," voor ons hoogst onbevredigend. De romanschrijver\nmag zich immers de clairvoyance niet laten betwisten,\ndie hem vergunt door den sluijer heen te zien, dien de\ngeschiedenis over vele gebeurtenissen spreidt? De romanschrijver\nis immers meester over de geschiedenis, die hem slechts hare\nstoffe leent, maar nimmer van hem vorderen kan, dat hij de\neischen der kunst en de bevrediging zijner lezers opofferen zou\naan de historische trouw ? De geschiedenis is een drama, dat\nvan den aanvang der wereld voortspeelt, en welligt nog ver van\nzijne ontknooping verwijderd is. Elk geïsoleerd feit, uit de ge\nschiedenis gekozen voor de behandeling der kunst, wordt uit den\ncomplex van oorzaken en uitwerkselen, waarin het is ingeweven,\nlosgerukt. Men mag er de afgebroken draden niet los bij\nlaten slingeren, de draden, die herinneren hoe een feit aan vele\nandere geknoopt is. Elk kunstwerk moet er naar streven, om\nin zich zelf éénheid en ronding te bezitten, het moet één geheel\nen een voltooid geheel zijn; één geheel als zeker ook het drama\nder geschiedenis vertoonen zal, wanneer het eenmaal is afgespeeld.\nWij hebben altijd den rijken, vollen, schilderachtigen stijl van\nJufvr. TOÜSSAINT bewonderd. AI lazen wij van haar novellen,\ndie wij boven de beide aangekondigde verkozen, in dit opzigt\nheeft zij haren roem waardiglijk gehandhaafd. Jammer, dat\nhaar stijl dooi" zoovele Gallicismen ontsierd wordt. De Speklator\nheeft er reeds vóór ons opmerkzaam op gemaakt; de Vertelling\n\n[p.122] AUBORA. VERGEET MIJ NIET.\naan de Kaptafel wemelt er van. Wij willen onze bewering\nmet eenige voorbeelden staven. BI. 213, » zoo zij den schijn aannam,\n»van mede te geven in de eene of andere dwaasheid," (donner\ndans); bl. 221, «begin altijd, Mijnheer" (commencez toujours);\nbl. 224, «wat wilt gij (1), hertog?" (que voules vous?)\nbl. 231, «Markiezin, zijt gij lijdend?" (ètes vous souffrante?);\nbl. 234, «zoo als zich te Parijs alles verliest, vindt zich daar\n«ook alles terug" (comme tout se perd a Paris, tout £y retrowve)..\nDeze voorbeelden mogen genoeg zijn; wij zouden geen\'\nscherpen bril behoeven, om er meerdere te vinden. Zonderling,\ndat Lady Maria Gray bijna geheel van dit gebrek is bevrijd gebleven.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
mentions work Lady Maria Gray
In this reception

No persons found

Via received works
Lady Maria Gray Anna Louisa Geertruida Toussaint