P.N. Muller, *Art. in De Gids ARTICLE

Title P.N. Muller, *Art. in De Gids
Is same as work P.N. Muller, *Art. in De Gids
Author Pieter Nicolaas Muller
Reference
Place
Date 1876
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.364]\n"Vrouwenliefde en Vrouwenmoed, door Florence Marryat.\nAmsterdam, P. N. van Kampen & Zoon, 1876.\n\n[...]\n\nEen Juniroos, door Mrs. Oliphant. Haarlem, W. C.\nde Graaf, 1876.\n\nVijf vertaalde Engelsche romans liggen daar voor mij, gelukkig\nalle van bekende schrijfsters en schrijvers, \'tgeen mij van de taak\nontslaat om van elk een bepaalde recensie te leveren en de vrijheid\nverleent, mij te beperken tot een aankondiging. Die te ontvangen,\nen dat wel spoedig ook, daarop hebben de uitgevers evenwel\nhet volste recht, omdat \'tgeen gisteren op dit gebied het allernieuwste\nmocht heeten, er alligt heden reeds als verouderd, in een hoek\ngeslingerd wordt.\nWant \'t is inderdaad opmerkelijk, de stapels romans te zien welke\nde Engelsche pers in onze dagen levert en de graagte waarmede\nons publiek daarop aanvalt, getuige de niet alleen geenszins verflauwende\nmaar veeleer toenemende zucht onzer uitgevers, om ze\nonmiddellijk in onze taal over te brengen. Vooral de Engelsche\ndames schijnen een groote gemakkelijkheid te bezitten om romans te\nschrijven. Wanneer ge de lijst nagaat der auteurs van Works of fiction,\nzoo als onze buren de romans noemen, dan vindt ge daarop bijna\nalleen vrouwennamen. Een gelukkig teeken waarlijk. Dat bewijst\nvoor hoofd en hart der Engelsche vrouw, want beide moeten zeer\nontwikkeld wezen, om op dit gebied met succes werkzaam te zijn.\n\'t Is een uitstekende wijze tevens om onafhankelijk en toch in\nruimte zijn brood te verdienen, zonder ook maar in de geringste\nmate over te slaan tot een arbeid die als onvrouwelijk, afkeuring\nverdient. Die ontwikkelde vrouwen zijn ook niet de priesteressen\nder emancipatieleer, althans de prediking daarvan zoudt ge te vergeefs\nin de werken der beste schrijfsters zoeken.\n\nBIBLIOGRAPHISOH ALBUM. 365\nEen andere vraag is \'t of die gemakkelijkheid van schrijven, niet\ntot vluchtig en oppervlakkig schrijven verleidt. Daarop mag het\nantwoord niet anders dan toestemmend zijn. De uitgevers in Engeland\nschijnen goede zaken te doen met de damesromans en dus\nnog al vlot te zijn met hun honorarium, maar zij bevorderen daardoor\nop schromelijke wijze die ongelukkige veelschrijverij. Blijkbaar\nzetten vele auteurs zich tegenwoordig neer en beginnen een nieuwen\nroman, zonder eerst een goed uitgewerkt cadre te hebben gemaakt,\nen speelt hun fantasie hen dan parten, welnu, dan werken zij eenvoudig\neen vroeger goed geslaagde intrigue om, en takelen personen\ndie zij al dikwijls gebruikt hebben zoo zonderling en bont toe, dat\nze haast onkenbaar zijn. Zoo gaan die dan de wereld in, als fonkelnieuwe\nscheppingen, en schrijver en uitgever rekenen er op dat\nde gedurig weer verschijnende romans de vroegere zoodanig in het\nvergeetboek hebben gedrongen, dat de lezer niet eens bemerkt hoe\nhij oude kennissen begroet, als hem ganschelijk vreemde menschen.\nOngelukkig ook ontstaat er een wedijver tusschen de schrijvers, om\ntoch vooral lezers te winnen door boeiende verhalen, zij \'t dan ook dat\nhet boeiende bestaat in het ten tooneele brengen van zulke vreemde\nkarakters en zulke zonderlinge tafereelen dat ze wel de verbazing\nmoeten wekken en het publiek tot kennisneming prikkelen, al geschiedt\ndat ten koste van den goeden smaak en het gezond verstand.\nWanneer het verhaal maar opzien baart, dan is de verkoop verzekerd,\ndenkt blijkbaar menig schrijver. Zelfs eene zoo volleerde kunstenares\nals George Eliot, schijnt niet geheel vrij te kunnen blijven\nvan die epidemie. Hoewel zij waarlijk niet ondoordacht te werk\ngaat noch vluchtig arbeidt, maar elk woord en elke gedachte waarvan\nzij hare zinsneden bouwt zoo wikt en weegt en zoo kunstig\ngroepeert dat ze soms haast iets gekunstelds krijgen, doet toch haar\nnog niet voltooide Daniël Deronda reeds nu vreezen dat ook zij door\nde zucht naar boeiende toestanden, tot haast ondenkbare tafereelen vervallen\nzal. Die joodsche zangeres en de vizioenen van Mordechai,\nzijn nu reeds zulk een bijna ongerijmde, ja haast hinderlijke verschijning\nin een roman waarin hart en geweten overigens weer zoo\nfijn ontleed worden — en wel evenzeer van die beide zoo zonderlinge\nfiguren, dat de schrijfster inderdaad een soort van betoovering over\nden lezer spreidt. Want Tioe vreemd hare personen ook soms mogen\noptreden, altijd toch blijven zij levende menschen van vleesch en\n\n366 B1BLTOGRAPHISCH ALBUM.\nen bloed, zooals wij ze dag aan dag ontmoeten, en nooit van die\ndwaze theather-figuren, waarop Marlitt ons nu weer in haar Comtnerzienrath\nheet te vergasten. Die opgeblazen plechtige docter en\ndie altijd scheldende feeks, welke nog wel als een vrouw van de\nwereld voorgesteld wordt, en die dames welke voortdurend naar haar\nhart moeten grijpen, omdat het daar telkens bonst en kookt, de\nEngelsche schrijfsters sparen ons die, even als ze nog niet zoo ver\ngegaan zijn, om in dynamiet of buskruitontploffingen, uitkomst te\nzoeken voor financiële schelmerijen. Want het aangeboren fatsoen\nder Engelsche vrouw duldt dat schreeuwen en kijven en dat rumoer\nen misbaar niet, waartoe deze Duitsche schrijfster al meer en meer\nafdaalt. Maar tot de meest ongerijmde ontknoopingen, vervallen\nde Britsche dames wel degelijk. De fantasie houdt blijkbaar bij\nhaar geen gelijken tred met de begeerte, om altijd weer nieuwe\nstapels Sovereigns te winn;n.\n[…]\n[p.367]\nOok Florence Marryat heeft een goed boek geschreven, dat de\nmoeite der vertaling overwaard is en dus de lezing dubbel verdient.\nJammer dat de intrigue op een onwaarschijnlijkheid berust. Want\nterwijl ik erken dat die onmogelijk veranderd zou kunnen worden\nzonder zelfs de strekking van het boek geheel te vernietigen, iets\nwat pleit voor de eenheid van denkbeeld en uitwerking van het\nwerk, zoo meen ik toch tevens te mogen beweren dat een eenvoudiger\nknoop, dezen roman ontzaggelijk in waarde zou doen rijzen.\nDe begoocheling van den man van verstand door een opgewekt en\nlevenslustig meisje, dat men inderdaad\n"lief heeft, om haar liefelijkheid alleen",\nin tegenstelling met dat alles overheerschend gevoel van echt mannelijke\nliefde voor een vrouw van hoofd en hart beide, is hier met\ngroot talent niet geteekend maar gepenseeld. Hoe ontzettend jammer\ndat de schrijfster, die een zoo groot talent bezit om de ontwikkeling\nvan edele gewaarwordingen tot een waren hartstocht voor te\nstellen en wel zoo trouw naar het leven dat men zich gedurig één\ngevoelt met de handelende personen, toch blijkbaar alle krachten\ningespannen heeft om vooral een verrassende intrigue in haar werk\nte brengen en, bij ontoereikende fantasie, vervallen is tot den clap\ntrap van alledaagsche auteurs. Intusschen eischt de billijkheid er bij\nte voegen, dat het boek den lezer een boeiende lectuur verschaft\nen een weldadigen indruk bij hem achterlaat.\nHoe geheel anders luidt mijn oordeel over het werk van Miss\nFleming, dat reeds door zijn sprekenden titel de trom roert. De\nschrijfster van "Wie is zij", heeft haar talent om verrassende wen\n\n368 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\ndingen en ontknoopingen te bedenken geenszins verloren. Hoe\ndwaas de intrigue van dit geheele verhaal ook zij, en hoewel men\ner later eigenlijk over lachen moet zulk een verzinsel met gespannen\naandacht gevolgd te hebben, toch moet men bekennen dat de nieuwsgierigheid\nen de belangstelling van den lezer van den aanvang tot de\nlaatste bladzijde toe voortdurend gewekt, geprikkeld en steeds gaande\ngehouden worden. Maar te betreuren noem ik \'t, dat een vrouw\ndie zulk een groote gaaf heeft om de pen te voeren en die zulk\neene rijke verbeelding bezit, niet aan eenvoudiger en gezonder toestanden\nvan het menschelijk leven hare inderdaad onbetwistbare\ntalenten besteedt.\nAl sedert jaren kennen wij als schilderij dat sprekend beeld der\nrampzalige Jane Shore, weduwe van Eduard IV van Engeland, handewringend\nhet kruis voor de St. Paulskerk te Londen omvattend,\neen toonbeeld van ellende en wanhoop en van vertwijfeling, en\nwetende dat een ierier met den dood bedreigd wordt die haar een\nteug water of een bete brood reikt. En evenzeer kennen wij sedert\njaren de gravure der ongelukkige kinderen van dien Eduard, naast\nelkander in het torentje van den Londenschen tower gedoken in\neen slaap, waaruit zij nooit weer ontwaken zouden. Beide tooneelen\nvindt ge in Ainsworths boek terug, geschreven in dien boeienden en\nlossen trant, waardoor hij alreeds in onze kinderjaren de lieveling\nvan ons jongens was.\nVan de Juniroos echter, zou ik moeielijk iets goeds weten te\nzeggen. Flauw van gedachte en opvatting en uitwerking, laat het\nboek geenerlei indruk achter. De personen zijn onbeteekenend en\nhandelen kinderachtig meer nog dan onverstandig, zoodat ze ons\nwel vervelen maar geenszins aantrekken. Dan is de toon onbehagelijk, \nindien althans de vertaling juist is. en een zoogenaamd\nbeschaafde moeder inderdaad gedurig aan haar dochter vraagt of\n"zij gek is" ! ! ! Op dit boek is ten volle mijn verwijt toepasselijk,\ndat vele Engelsche dames tegenwoordig maar eenvoudig de pen\nover het geduldig papier laten glijden, niet te rade gaande met\nde verplichtingen aan eiken letterkundigen opgelegd maar alleen\nmet de bedoeling, om in weinig tijd vele goudstukken machtig te\nworden.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
*Vrouwenliefde en vrouwenmoed Florence Marryat