Notes |
['HOoms (codes) XCCFX 197; XCCFX 197; XCCFX 197; XCCFX 198; XCCFX 198; XCX 199; XNFX 199; XNFX XOX 204; \nVia T. Streng: Geschapen om te scheppen, 1997, p.118\n\nJournalist: S.\n\n(also via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05)\n\n[p. 197]\n“Coquetterie, door HENRIETTE MARIA L . . . . Te \'s Gravenhage, bij\nK. FUHRI. 300 blz. kl. 8».\n\nHet is, alsof de dames zich bij ons op het gebied der Bellettrie\nhebben willen emanciperen en het romanlezend publiek\ndoen vergeten, dat het reeds meer dan een jaar te vergeefs en\nreikhalzend uitzag naar die Zusters, welke in eenige vroegere\nnommers van dit tijdschrift onze belangstelling zoo levendig\nopgewekt hadden. Mejufvrouw TOUSSAINT gaf ons namelijk de drie\neerste lijvige deelen van haren Graaf van Leicester in Nederland;\nMejufvr. HENRIETTE MARIA L. .. wilde ons op hare Coquetterie vergasten XCCFX.\nMen denke niet, dat wij, door beide romans in e\'énen adem\nte noemen, ze met elkander willen vergelijken, of den eersten\ntot maatstaf bij de beoordeeling van den laatsten willen nemen.\nO neen, daartoe zijn zij te zeer verschillend in inateriëelen omvang\nen in vorm, in aard en strekking, in stijl en gehalte XCCFX. Mejufvr.\nTOUSSAINT toch verdiept zich in historische nasporingen, schildert\ndoorgaans historische personen en den invloed, dien zij op\nhunnen tijd uitoefenden, en ontwikkelt stelsels en gebeurtenissen\nin hun onderling verband. De eischen der historische waarheid\nmoesten vaak loodzwaar aan de vleugelen harer phantasie hangen;\nhare vlugt werd daardoor weleens wat zeer breed en zeer langzaam,\nen zij liep dus weleens gevaar een werk te leveren, dat\nvoor een\' roman al te geschiedkundig, voor eene bijdrage tot de\ngeschiedenis al te veel roman werd. HENRIETTE MARIA L... dwaalt\ndaarentegen met hare verbeelding vrij op het gebied der mogelijkheden\nrond, schept hare karakters zelve, plaatst ze in omstandigheden,\nnaar haar welgevallen, en laat ze lijdenen handelen\n, spreken en schrijven , zoo als het haar goeddunkt.\nDe eenige overeenkomst, die er dus tusschen beide romans\nbestaat, is daarin gelegen , dat ze beide uit de pen van eene\nvrouw gevloeid en beide in het Hollandsch geschreven zijn XCCFX. Ik\nzeg in het Hollandsch geschreven, en vermijd • opzettelijk het\nwoord oorspronkelijk. Want op dien naam mag Coquetterie\ntoch wel geene aanspraak maken. Evenmin als wij voor den\ntitel een Hollandsch woord hebben, evenmin zijn de karakteri\nen de situatiën echt Hollandsch. Deze behooren overal te huis.\n\n[p. 198] A.L1SIM.\nDe kleine intrigues , die er in ontwikkeld worden , zullen in\neiken beschaafden kring te vinden zijn. De algemeene stempel,\ndie op alle karakters gedrukt is, is die van Europesche,\nof liever Fransche beschaving.\nWij drijven intusschen onze zucht naar nationaliteit niet zoo\nver, dat wij eiken roman zouden ter zijde leggen, die niet door\noorspronkelijkheid uitblinkt. O neen, indien de intriguc maar onderhoudend,\nde karakters waar en scherp geteekend, de situatiën\ngoed uitgewerkt zijn. Maar aan dit een en ander ontbreekt in Coquetterie\nmaar al te veel. Wel kunnen wij er van zeggen, wat E.\nJ. P. onlangs van eenen roman van EMILIE FLYGAKE CARLÉN in dit\ntijdschrift schreef XCCFX: «Hooge verwachting van het talent der schrijfster\n«boezemde ons het boek niet in;" maar wij kunnen er niet bijvoegen,\nhetgeen daarop volgdei »al getuigt het, vergeeft mij Da-\n» mes! als de meeste romans, door vrouwen geschreven, dat de geest\n»der intrigue haar in eene groote mate is bedeeld." Eene bepaalde\nintrigue vinden wij er niet in; het zijn slechts schetsen van\nhet huisselijke leven van de familie VAN HALLINGEN , ons meestal\nin brievenvorm medegedeeld. De voornaamste gebeurtenissen\nzijn een dejeuner of diner; eene partij op het land, of de toebereidselen\nvoor eene bruiloft; de overkomst van eenen zoon\ndes huizes, of die van eenige logeergasten. Amours en amourettes\nVan allerhanden aard, nu eens beantwoord , dan weder niet,\nmet hunne blijde of treurige, maar meestal alledaagsche ontknoopingen,\nmaken de hoofdspil uit, om welke het leven dezer familie\nheendraait, en waarop alles weer terugkomt. De onverwachte\nterugkomst van den Heer VAN MARSCH, den vroegeren minhaar\nvan Mevrouw VAN HALLINGEN : zijn engagement met hare\ndochter en de dood van deze laatste maken er de voornaamste\ncatastrophes van uit.\nMen denke niet, dat wij hiermede den staf willen gebroken\nhebben over die soort van romans de familie. GÖTHE leverde\nons, als voorbeeld daarvan, zijn meesterstuk XCCMX; de Wahlverwandschaj\'ten,\nen aan de fijne teekeningen van FREDERIKA BREMER zijn\nwij te veel aangename oogenblikken verschuldigd XCCFX, dan dat wij\nlust zouden gevoelen, een zoo algemeen vonnis te vellen. Is\nhet eenige streven van zoo vele Fransche romans, die slechts\nongerijmde zamenraapsels eener teugellooze fantasie zijn, de\nfrapper fortH die huisselijke tafereelen moeten aan den eersten\nèisch voldoen* de frapper juste. Zij moeten, even als de Wahlverwandschaften,\nons door hare strenge onverbiddelijke waarheid\ntreffen, of, als de meeste romans van FREDERIKA BREMER, ons\n[p. 199] MJ1UM.\ndoor naïve Opvatting boeijen. Zij moeten ons het menschelijk\nhart en zijne uitingen van de vaak niet gekende of erkende\nzijden zóó ontwikkelen ; mcnschelijke handelingen en omstandigheden\nin hun noodzakelijk verband zóó aantoonen, als GÖTHE\ndit vermogt te doen. Zij moeten de huisselijke betrekkingen\nzóó weten aan te knoopen, de karakters zóó boeijend en consequent\nin hunne fijnste nuances weten te schilderen, als dit\ndoor FREDERIKA BREMER meestal geschiedde. Anders loopen zij gevaar,\ndoor gemis aan intrigue te vervelen , of door gemis aan\nwaarheid belagchelijk te worden. XCX\nSommige huisselijke tooneelen zijn door HENRIETTE MARIA L . . .\nzeer naar waarheid geteekend; sommige betrekkingen, zoo als\nvan de gouvernante tot de familie , fijn gevoeld; sommige karakters,\nzoo als van CECILIA , CL ARA BERTON, enz., juist opgevat;\nzelfs ;ULIA, met al het overdrevene van haar ziekelijk ligchaam\nen haar ziekelijk week gemoed, kan op ieders belangstelling\nrekenen ; maar de meeste karakters der mannen zijn te onbepaald,\nof regtstreeks onwaar; en in het geheele zamenstel blijven\naltijd vele leemten en gapingen over. XNFX\nHet is onmiskenbaar, dat de schrijfster, zoowel wat het genre\nals wat den vorm betreft, zich FREDERIKA BREMER tot voorbeeld\ngesteld heeft, maar zij bleef in waarheid van opvatting en\ntalent van voorstelling verre achter haar voorbeeld terug. Zelfs\nde kleine eigenaardigheid, die men FREDERIKA BREMER wel als\n«ene fout verweten heeft, dat zij namelijk meestal te midden\nvan hare alledaagsche figuren eenig excentrisch wezen plaatst,\nheeft zij niet kunnen vermijden, maar integendeel nog overdreven.\nTerwijl toch bij FREDERIKA BREMER een HERVEY en BRUNO, bij\nal het overdrevene van hunne denkwijze en handelingen, onze\nbelangstelling voor den zamenloop der gebeurtenissen nog verhoogen\nen hunne individualiteiten nog altijd veel aantrekkelijks\nbehouden, zoo is in Coquetteiie de persoon van VAN MARSCH, en\nde invloed, dien hij op het familieleven van de VAN BALLINGENS\nuitoefent, van den beginne af aan stuitend voor het gevoel\nen onnatuurlijk, en wordt dit bij iedere bladzijde meer.\nVAN MARSCH was de eerste bevoorregte minnaar van CAROLINA\nVAN EST. Door de fortuin stiefmoederlijk bedeeld , was hij als\nmilitair naar de Oost vertrokken, in de hoop van aldaar spoedig\ncarrière te maken en zoo doende den laatsten hinderpaal\nte zien wegvallen , die hem voor het bezit van zijne CAROLINA\nin den weg stond. Op denzelfden dag echter, waarop een gedeelte\nvan zijnen wensch vervuld en hij in rang bevorderd\n\n[p.200] ALBlM.\nwerd, las hij iri de Europesche dagbladen de aankondiging van\nhet huwelijk van CAROLWA VAN EST met den Heer VAN BALLINGEN.\nOp dien zelfden dag-, dat zijne liefde voor haar den hoogsten\ntrap bereikt en hij met koortsig verlangen aan haar gedacht\nhad, zwoer hij haar eeuwigen haat, en vervulde zijn ledig hart\nmet wraak. Twintig jaren lang had hij dien haat gekoesterd,\nen komt nu na twintig jaren zijne wraak koelen. In de nabijheid\nvan de familie VAN HALLINGEN koopt hij een landgoed ,\nvergewist zich door eene reeks van intimiteiten van de voorkeur,\ndie CAKOLINA hem boven haren onbeduidenden echtgenoot\ngeeft, weet zelfs de schriftelijke verzekering daarvan te erlangen,\nen hiermede gewapend, bespoedigt hij het oogenblik van\nwraak. Hij eischt als offer van zijne ontrouwe beminde de\nhand van hare dochter, van hare JÜLIA , het eenige wezen,\ndat zij in waarheid had liefgehad; dat bleeke lijdende schepseltje\n, dat, door eenen veelbeteekenenden droom gewaarschuwd,\nreeds bij zijne eerste ontmoeting eenen onoverwinnelijken afkeer\nvan hem had aan den dag gelegd. Geene ontferming voor\nde zwakke vrouw, die in hare vroegere liefde zoo beleedigd, geene\nbarmhartigheid voor de ongelukkige moeder, die in het dierbaarste,\ndat zij bezat, in hare kinderen, zoo gestraft moest worden. Geene\nkeus bleef haar over, dan zijn verzoek in te willigen, en het\nhuwelijk zelfs te bevorderen, of haren goeden naam aan haren\nlieveling ten offer te brengen, zich verraden te zien door dien\nbarbaar, geschandvlekt voor de wereld , verachtelijk in het oog\nharer kinderen. Wel kromp Mevrouw VAN BALLINGEN ineen van\nontzetting; wel smeekte zij om ontferming, totdat zij zag, dat\nalles te vergeeft was; toen— «resigneerde zij zich en bedacht,\n»dat het toch niet zoo zwaar was, hare dochter aan een schatnrijk\nman uit te huwen, die door zijnen geest en rijkdom voor\n«velen een voorwerp van begeerte was. Daarom zou zij zich\n»door geene dwaze gevoeligheid rampen scheppen, waar anderen\n«slechts geluk zien." En JDLIA? »Ach, dat zacht gewillig volgende\n«schepseltje zou zonder tegenspraak alles doen, wat zij verlangde,\n«terwijl de rust van haar gezin daardoor gespaard zou blijven."\nDoor zulke drogredenen bragt eene moeder haar geweten\ntot zwijgen, terwijl zij het werktuig sleep, waarmede haar kind\nzou ontzield worden; en met uiterlijke kalmte geleidde zij haar\nkind in de armen van zijnen beul. Wel streed zij nog eenen\noogenblikkelijken hevigen strijd, toen JÜLIA met onverwachten\nklem de hand van VAN MARSCH afsloeg, en de moeder, door smeekingen\nen door voor haar vernederende openbaringen, de toe\n\n[p.201] ALBUM. \nstemming van haar kind moest afbedelen; wel bragt de zigtbare\nkwijning, waaraan JULIA dreigde te bezwijken, hare vastberadenheid\nsoms aan het wankelen; maar het offer moest volbragt\nworden. Reeds was de huwclijkssponde gespreid ; reeds\nhad de inzegening in de kerk plaats gehad, toen — eene bloedspuwing\nde laatste krachten van het brooze en door zoo vele\nzielsfolteringen nog verder gesloopte ligchaam van haar kind wegnam\n, en JULIA door den dood voor de omhelzingen van haren\nechtgenoot bewaard werd. Nu eindelijk brak het hart der\nontaarde moeder; door de smart vermeesterd, openbaarde zij,\nin het bijzijn van allen, wier verachting zij gevreesd had, hare\nliefde, haar onmenschelijk beleid, hare schande, terwijl VAN\nMARSCH haar zacht in de ooren fluisterde: «vaarwel, trouwelooze\n«vrouw! liefdeloöze moeder! ik ben voldaan — gij zijt veracht\n»en ongelukkig, het doel van mijn leven is bereikt." — VAN\nMARSCH verliet het vaderland, en na drie jaren ontving de oude\nHeer VAN BALLINGEN eenen brief, en daarin gesloten het testament\nvan den Overste VAN MABSCH , die al zijne goederen vermaakt\nhad aan de kinderen van CAKOLINA MARIAVAN EST.— «Wie\n»zal het hart des mans doorgronden?" vraagt HENKIETTEMARIA L...\nten slotte. Zeker, onze schrijfster heeft het nog niet doorgrond.\nDeze geheele episode, waarin de voornaamste catastrophe van\nhet familieleven der VAN HALLINGENS geschilderd wordt, heeft ons\nhet bewijs geleverd, dat zij dien dieperen wijsgeerigen blik, of,\nhetgeen meer eigen is aan de vrouwen, dien natuurlijken tact\nmist, om zich een geheel karakter goed en consequent te construeren,\nalthans zoodra het eenigzins de grenzen van het ailedaagsche\nte buiten gaat. In de morele zijn toch, even goed als\nin de physieke wereld, bepaalde wetten van noodzakelijkheid,\nwaarnaar de menschen, met zekere eigenschappen , in zekere\nomstandigheden geplaatst, handelen moeten, of ten minste\nmeestal handelen. Zijn de karakters niet duidelijk omschreven,\ndan zal men in het onzekere blijven , hoe zij in bepaalde omstandigheden\nhandelen zullen. Dit is het geval met Mevrouw\nVAN BALLINGEN , wier persoonlijkheid niet tot een helder beeld\ngebragt is, en wier gedrag daarom voor ons veelal onbegrijpelijk\nblijft, en althans inconsequent schijnt. Zoo is het ons niet regt\nduidelijk, of zij in vroegeren tijd VAN MARSCH wezenlijk bemind\nheeft; of zij ligtzinnig, dan wel met bedaarde zelfverloochening,\nhare hand aan VAN BALLINGEN geschonken heeft; of de latere uitingen\nharer liefde voor VAN MARSCH meer de uitvloeisels van eene\nop dien leeftijd zeker oneigenaardige coquetterie, dan wel op\n\n[p. 202] ALBUM.\nregt gemeend, en hare vroegere rust en tevredenheid in het\nhuwelijk de vooze vrucht van ijdele onverschilligheid en leegte\ndes harten, dan wel de prijs van hevigen strijd en strenge zelfverloochening\ngeweest zij. Nergens vinden wij althans genoegzame\nverontschuldiging, of liever de uit haar karakter afgeleide\nverklaring, voor haar meer dan onmenschelijk, elk\nmoederlijk gevoel verloochenend gedrag ten opzigte van haar\nkind, en geheel onmenschkundig en onwaar vinden wij bij haar\ndie laatste openbaring, welke haar kind , dat zij langzaam en\nmet bewustzijn vermoord had, niet meer redden kon, en haar\nzelve onmisbaar aan dat alles ten offer bragt, hetwelk zij door\nhet huwelijk had willen ontgaan , en waarvoor met den dood\nvan hare dochter de laatste vrees verdwenen was.\nNog erger is het gelegen met de karakterschildering van\nVAN MARSCII. Dit is afgrijsselijk en tevens onwaar. Hij wordt ons\nop vele plaatsen voorgesteld als een man van groote gaven des\ngeestes en veel ondervinding, veel wilskracht, veel energie en\ngroote hartstogtelijkheid. Deze hartstogtelijkheid is onverdragelijk\nmet zijne lang gerekte wraak, en met het bedaard overleg,\ndaarbij aan den dag gelegd. Die wraak had op het oogenblik\nzelve voldaan moeten worden, en had op eene andere wijze bij\nVAN MABSCH de voldoening moeten zoeken. De wraak, die aan\nbedrogene liefde eigen en natuurlijk is, treft óf het voorwerp\ndier liefde, óf de oorzaak der trouweloosheid, maar doodt niet\neen onschuldig kind, vermeidt zich niet in de lange reeks van\nfolteringen, die zij het met helsche koelbloedigheid bereidt. De\nbedrogene krachtige man doodt niet het kind zijner vroegere\nbeminde, kwelt niet de trouwclooze vrouw, en laat niet de\noorzaak van al zijn leed voortvegeteren. Dit is onwaar en onnatuurlijk,\nalthans in het karakter van VAN MARSCII. Was zijne\nliefde zoo sterk, dat zij door eene behoefte naar wraak\nkon vervangen worden, die 20 lange jaren te vergeefs naar\nvoldoening uitzag, dan had die liefde weer de bovenhand moeten\nverkrijgen na de vele innige ontmoetingen met CABOLINA\nVAN HALLINGEN; na de vele onmiskenbare bewijzen van hare\nsterkere genegenheid voor hem, dan voor haren echtgenoot.\nZijn eergevoel had bevredigd moeten geweest zijn door eene\nverklaring als de volgende: »0 gij weet niet hoc groot de innvloed\nvan een verheven mannelijken geest op het hart eener\ni)vrouw is, O gij kunt niet begrijpen, wat er in mijn hart\n»omgaat, wanneer ik u, met uw helder verstand, juist-\n«heid van uitdrukking en mannelijke wijze van handelen ,\n\n[p.203] AI.BUM.\n«vergelijk bij mijnen zwakken, onbeduidendeu man — zie dan\n«lijd ik duldeloos en gevoel met folterenden spijt, wat ik in u\n»heb verloren. En toch zou ik niet wenschen, dat gij weer\n»van hier gingt, want uwe tegenwoordigheid en uwe achting\n«zijn mij reeds eene behoefte geworden."\nZijne wraakzucht had zich voldaan kunnen rekenen door de\nzekerheid, dat zijne trouwelooze beminde hare straf in haar\neigen ongeluk leed. «Troost u — zoo het u tot troost verstrek-\n«ken kan," schreef zij hem onder anderen, — »ik ben ook niet\n«gelukkig. Ook ik blik met weedom en smart in het verlc-\n»dene, en vraag mij zelve: waarom geen weerstand geboden\n«aan uwe familie? waarom uwe hand geschonken aan een man,\n«dien gij immers nooit hebt bemind? bemind? neen, die mij\n«altijd ondragelijk was, en mij thans vooral niet weerzin ver-\n«vult, nu ik naast hem den afgod mijner jeugd in al zijne waar-\n»de aanschouw. Ach, ik ben zeer ongelukkig sinds gij vanhier\n»zijt." Ware VAN MABSCH hartstogtelijk, gewetenloos en onzedelijk\ngeweest, hij zou van zijne meerderheid en hare liefde misbruik\ngemaakt, onbezorgd de voldoening van zijne lusten nagejaagd\nen daarin de natuurlijkste oplossing van zijne wraak gevonden\nhebben. Maar VAN MABSCH, wiens helder verstand, wiens rijke\nkennis, wiens ruime ondervinding en wiens zedelijk overwigt\nons zoo dikwerf geschilderd worden, een man, die door zijnen\nleeftijd, al ware het door niets anders, reeds boven de stormen\nvan zijnen hartstogt, die 20 jaren tijd gehad had om te\nbekoelen, had behooren verheven te zijn; een man, die nog\nop zijn sterfbed bewees, dat hij zijne vroegere beminde m\nhare kinderen liefhad, die man kon geen behagen scheppen\nin zulk eene wraak. Mogt al zijne liefde door een gevoel van\nmedelijden voor de zwakke, voor hare ligtzinnigheid reeds zoo\nzwaar gestrafte vrouw getemperd zijn , zijne wraakzucht had\nzeker door haar berouw, door haar leed, door hare liefde\nontzenuwd moeten worden. Hij zou zich, indien hem de aanblik\nvan zijnen gelukkigeren mededinger onverdragelijk geweest\nware, indien dit niet door de behoefte aan het bijzijn van zijne\nbeminde opgewogen werd, wier troostende vriend hij had kunnen\nzijn, van haar verwijderd, zich als man geresigneerd en zijn leed\nin een werkzaam en beslommerend leven hebben trachten te\nvergeten, — en gelukkig zou hij zich hebben kunnen roemen,\nindien hij, die twintig jaren lang uit liefde het verlangen naar\nwraak had kunnen koesteren, uit liefde nog twintig jaren lang\nde hoop had kunnen levendig houden op eene verzoenende toe\n\n[p.204] ALBUM.\nkomst, waarin ook zoo menige huwelijksdissonant in zuivere harmonie\nmoet opgelost worden; waarin hij, zoo al niet schadevergoeding,\ndan ten minste leniging van zijn leed had mogen verwachten.\n— Deze ontknooping ware ons, althans uit de pen van\neene vrouw, veel natuurlijker geweest XNFX XOX, dan dat hij, die vroeger\neens hoopte in de armen van CAROLINA VAN EST het hoogste geluk\nhier op aarde te smaken, thans hare dochter tot vrouw\neischt, en die dochter, in weerwil van den doodskil, die haar\ngelaat reeds bedekt, in spijt van den afkeer, die hare geheele\nziel tegen hem vervult, kalm en zonder aarzelen naar het hu\nwelijksbed geleidt.\nDoch reeds welligt meer dan te veel over dezen stuitenden\nmisgreep, die zich door het grootste gedeelte van het boek laat\ngevoelen. Psychologisch waar en scherp geteekend moeten de\nkarakters, consequent en daaraan beantwoordende moeten de\nhandelingen der personen zijn, of de roman heeft niet meerdere\nwaarde, dan de deliriën van een\' krankzinnige of de vertelseltjes\nin de kinderkamer.\nWij eindigen, waarmede wij welligt hadden moeten beginnen,\nmet onze grieven tegen den titel, die in het werkje zelf\nnoch toepassing, noch verklaring vindt. CECILIA toch, met hare\nlevenslustige onbezorgdheid, en met hare natuurlijke zucht, om\nniets dan aangename indrukken te ontvangen en te geven, CECILIA,\ndie zich zelve van hare bekoorlijkheden evenmin bewust\nis, als zij er naar vraagt, wie daardoor getroffen en geboeid\nworden, zij is even ver van eene ware coquette verwijderd, als\nMevrouw VAN BALLINGEN , «wier kalm en gelijkmatig karakter\n«nimmer door eenigen hartstogt in beweging scheen gebragt te\n«kunnen worden ; op wier gelaat men altijd denzelfden glim-\n«lach ontdekte, hetzij ze in de keuken den dienstboden bevelen\n»gaf, hetzij ze hare kinderen onderrigtte, of als gastvrouw de\n«honneurs waarnam." EMILIE VAN HALUNGEN verdient dezen\nnaam nog het allermeest. Maar zij speelt eenen te ondergeschikten\nrol; hare coquetterie is van te weinig invloed op den\nloop der gebeurtenissen, ja is zelfs een te onbeduidende, niet\ngenoeg ontwikkelde trek in haar eigen karakter , dan dat de geheele\nroman daarnaar genoemd kon worden. Hoe het zij, men\nleert er de coquetterie zoo weinig uit kennen, dat men bijna\ngerust zou durven beweren, dat de schrijfster zelve aan dit euvel\nniet mank gaat. Er is dus eigenlijk zeer weinig coquets in dit\nboekje; zelfs met den stijl en den vorm is zoo weinig gecoquetteerd,\ndat wij twijfelen, of het wel vele conquettes zal maken.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|