| Notes |
['Het valt de recensent moeilijk om een keus te doen uit dit werk "te midden van zo veel schoons en mededelenswaardigs" [De schrijfster gaat tekeer tegen de verering van oorlogshelden "mensenvernielers" (\'\'toomloze heerszucht", "raaskallende gloriezucht", "De lier der dichters vierde die verwoedheden") Daarna wordt ze lyrisch over Napoleon Bonaparte, die de volkeren bevrijdde van hun tirannen, o.a. werd Holland zo van de stadhouder bevrijd, daarbij is Napoleon zo eenvoudig en schuwt hij pracht en praal.\nZe bekritiseert de positie van de geestelijkheid in Zwitserland.]\nDe bespreking wordt door een commentaar beëindigd : "Zo schreef, te dezen aanzien, de burgeresse Williams in dit werk, waarvan de voorreden de 14 Dec. 1797 gedagtekend is. Herroepen wij het sinds in Zwitserland voorgevallene in ons geheugen, wij zullen haar onder de Staatkundige Profetessen moeten rangschikken". (De "burger" Ramond heeft achter deze reisbeschrijving van 174 bladz. nog een interessant "Aanhangsel" geschreven van 55 bladz.)']
|