Notes |
['218\n[…]\nDe schrijver heeft, bij zijne beschouwing van GS, de bronnen geraadpleegd die hem ten dienste stonden, en daarbij inzonderheid van de tien deeltjes harer Histoire de ma vie, Parijs 1856. Wat daarin voor zijn oogmerk ontbrak, heeft hij van elders aangevuld, en aldus een en ander tot een goed geheel gebracht. \n\tWat GS’s afkomst betrfet, deze wordt kortelijk in het volgende samengevat: “[citaat]”\n[vervolgens paraphrase en weer citaat]]\n219\nEn nu verwijzen wij onze lezers naar de arbeid van de heer Busken Huet zelf. GS, haar leven en werken, worden daarin de lezer met juistheid voor ogen gesteld, en vele beschouwingen, die men zich omtrent haar, vooral hier/ te lande, vormde, worden als verkeerd afgewezen. […]']
|