*Art in De Gids ARTICLE

Title *Art in De Gids
Is same as work *Art in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1855
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Absent from Riewald/Bakker\r\n\r\nJournalist name: M.\r\n\r\n[p. 670]\r\nQueechy. Schetsen uil het leven en den maatschappelijken\r\ntoestand der Noord-Amerikanen. Uit het\r\nEngélsch van Elisabeth Wetherell, schrijfster van "The\r\nWide, Wide World." 3 deelen, 8°. Delft, bij N. J.\r\nvan Overvoorde, 1853.\r\n\r\nDe "Queechy," een product uit de Amerikaansche school, welke zich\r\nbekend en geliefd heeft weten te maken in de oude wereld, wenschen wij\r\naan eene beschouwing te onderwerpen, hoewel Bef. gaarne erkent, dat de\r\nlezing van geen werk hem ooit zooveel moeite heeft gekost als dit. Met eene\r\nongeloofelijke inspanning moet men de verzoeking weerstaan, het boek\r\nweg te werpen, en alleen gevoel van pligt kan ons nopen de drie\r\nlijvige deelen ten einde toe uit te lezen en door te worstelen.\r\nDe reden hiervan moge uit de volgende opmerkingen blijken.\r\nDe fransche school stelt zich voornamelijk ten doel, de phautazy\r\nte prikkelen; zij schept intrigues en handelingen, waarvan de haren\r\nte berge rijzen en welke ons weinig de werkelijke wereld herinneren.\r\nAan den anderen kant echter is men in een ander uiterste gevallen; -\r\nmen daguerrofcypeert het leven, men werpt de schilderkwast weg en koopt\r\neen photographischen toestel aan, men wordt slaafsch navolger van de\r\nnatuur, en het scheppend genie van den kunstenaar, de philosophische\r\ngroepering der feiten, zij worden voor altijd van de baan geschoven.\r\nHet is eene eerste les in de historiographie, dat men niet alle \'gebeurtenissen\r\nin de geschiedenis mag opnemen, en dat de historieschrijver\r\njuist daarin zijn philosophischen blik doet kennen, als hij gelukkig\r\nis in de keuze der feiten; hetzelfde kan men toepassen op den\r\nnovellist. Wanneer hij ook alle mogelijke gebeurtenissen in het leven\r\nmededeelt, dan handelt hij als de schilder, die u op zijn\' copy geen\r\nenkel kluitje aarde, geen enkel blaadje, geen enkel steentje onthoudt.\r\nOp die klip is ook de schrijfster van "Queechy" gestrand. Zonder\r\neinde zijn de verhalen van thee zetten, koffij drinken, brood roosteren,\r\nommeletten bakken, enz., enz. In het huiselijk leven moge dat\r\nalles niet zonder gewigt zijn, ik zou mijne karakters liever in meer\r\nboeijende feiten doen uitkomen. Zoolang de hoofdpersoon te Queechy\r\nis, boezemt zij ons geen belang in; zoodra zij echter meer doet dan\r\ntheezetten en broodbakken, zoodra zij de reis naar New-York onderneemt,\r\nleest men het boek met meer genot. De karakters van den\r\nschrijver moeten zich uitspreken in daden, en men heeft als lezer regt\r\n\r\n[p.671] BÏBLIOGRAPHISCH ALBUM.\r\nte eischen, dat die daden, met oordeel gekozen, afwisselend en zamenhangend\r\nzijn.\r\nDit voert Ref. tot eene tweede aanmerking op het boek. De karakters,\r\nin welker keuze de auteur zeer gelukkig was, doen zich in den\r\nregel meer door vertoogen en redeneringen kennen, dan door handelen.\r\nDe gewone klip, waarop zoo vele auteurs stranden! Het is zeer\r\ngemakkelijk, zijn eigen gedachte eem ander in den mond te leggen,\r\nmaar te weten wat een ander karakteir in de eene of andere omstandigheid\r\ndes levens zeggen of doen zoul— dat verraadt den kunstenaar!\r\nEindelijk is ook in "Queechy" weder het doel merkbaar om godsdienstige\r\ndenkbeelden in romantischen vorm te verbreiden. Mogtenwij\r\neene banale uitdrukking gebruiken, wij zouden dit noemen: "met\r\ntwee pannen bakken," waardoor heil\' een of het ander geregt aanbrandt.\r\nSchildert ons, gij schrijvers onzer eeuw, de wereld zoo als\r\ngij die ontmoet, geeft ons de menscBen zoo als die zijn, en laat het\r\naan den kansel over om de godsdienslt te verspreiden onder het volk.\r\nDe auteur van "Queechy" hoorde dilï stemme niet, en van daar dat\r\n.de opmerkingen dikwijls zoo gezocht, de dialoog zoo flaauw en gerekt,\r\n.de toestanden zoo week en ziekelijk zijn. Zelfs wordt hier en daar\r\nhet religieus gevoel der schrijfster buiten de grenzen van het gezond\r\nverstand gevoerd. De hoofdpersone b. v., welke eene goede daad heeft\r\ngedaan, ziet uit in de natuur. Zij hoort de harmonie der sfeeren: "de\r\n"hoop op betere tijden, een kinderlijke Vrede, die rust had met zichzelv\'—\r\n"dat alles wisselde in die muzijk elkander af, en te midden van dat\r\n"alles, sloeg het geloof den laatsten klank in den hemel aan" (III,\r\nbl. 86). Dit grenst aan den fanatieken waanzin.\r\nWij zeiden zoo even, dat de schrijfster gelukkig was in de keuze\r\nharer karakters; de hoofdpersone — wij moeten die uitspraak mo-\r\n. tiveren — de hoofdpersone is Fleda iReggan, de type van de vrouw,\r\nmet al haar zelfopoffering, liefde, g(;voel en zachtaardigheid; die, al\r\nis zij zelve door lijden overstelpt, nög alleen leeft om anderen te helpen\r\nen te troosten, en zich bij de. zwaarste beproevingen door de\r\n.godsdienst staande houdt. Aan de schepping brengen wij hulde, niet\r\naltijd aan de wijze waarop dit karakter wordt opgevoerd. Aan den\r\neenen kant philosophcert en disputeerf, Pleda over politiek, philosophie,\r\nreligie, met een onuitstaanbare pedanterie (wilde de schrijfster, zelve\r\neene vrouw, daarmede bewijzen, wat iook zij was of wezen kon ?); aan\r\nden anderen kant schreit Pleda ieder! seconde tranen met tuiten. Ik\r\ntelde in de veertig bladzijden achter ielkander, waarop aanhoudend tranen\r\nstroomden. Al wilden wij nu o|!>k niet tegen de emancipatie deivrouwen\r\nstemmen, al wilden wij ha;ir stem geven bij de politieke en\r\nwijsgeerige vraagstukken, dan nog zo\'h. het ons raadselachtig zijn, hoe\r\nde zielskracht van Fleda het gedoogde om, niet als zij alleen is, maar\r\ntelkens als anderen, zelfs vrienden, bilj haar zijn, aan hare tranen lucht\r\nte geven. Wij reiken de vrouw gaarne de kroon der zachtheid, maar\r\n\r\n[p. 672] BIBLIOGKAPHISCH ALBUM.\r\nwij gelooven, dat die juist niet in aanhoudend huilen bestaat, en wij\r\nbetwijfelen dat nog meer bij iemand als Meda Eeggan, die zooveel zielskracht\r\nontwikkelt en zooveel zelfopoffering bezit. — De Evelyns, do\r\nmenschen die men aanziet, niet omdat zij goed zijn, maar omdat zij\r\neen zeker vernis van aangeleerde beschaafdheid hebben, vooral de luchthartige\r\nConstance, wier hoofd te ligt is en wier hart te hoog is geplaatst\r\n; tante Lucia, een mensch zonder zielskracht; haar echtgenoot,\r\nnietsbeduidend, en krommend en buigend, ja bukkend onder het leed;\r\nCharlton, de fat, bij wicn niets in het oog valt als zijne epauletten;\r\nde goedhartige, onbeschaafde boeren en boerinnen van Noord-Amerika,\r\nwaaronder Barby wel de eerste plaats bekleedt, en vooral Carleton,\r\nde man bij wicn hoofd en hart in volslagen harmonie zijn, deze allen\r\nzouden met vrucht werkzaam zijn geweest in het drama, wanneer de schrijfster\r\nmaar had kunnen goedvinden, hun een meer gewigtigc taak op\r\nte leggen, dan hun nu is toevertrouwd.\r\nDat betreft het geheel, en toch zijn er détails in het boek, welke\r\nmen met herhaald genot zal herlezen. Het sterfbed van Hugo — ecne\r\ntype als Eveline in de "Tom\'s Cabin —• de soupétjes bij tante Mirjam\r\nen oom Orrin, enkele scones met Barby, getuigen van eene frischheid\r\nwelke men zelden ontmoet. Maar dat genot wordt duur gekocht\r\nals men daarvoor eene opeenstapeling van weinig beteekenende feiten\r\nmoet doorworstelen, en men de hoofdpersonen telkens weder hetzelfde\r\nziet doen of hoort zeggen; dat genot wordt vergald als men, ter liefde\r\nvan eene godsdienstige idee, soms zeer ongepast toepassingen van leerredenen\r\nhoort verkondigen, of ter liefde van de stelling, dat de vrouw\r\nevenzeer de studie kan beoefenen — de dames een hooge philosophische\r\nvlugt ziet nemen.\r\nVoor menige boeijendc beschrijving zeggen wij de schrijfster dank;\r\nook voor de juistheid van haren blik om ons geene verregaande booswichten\r\nte geven naast engelen van goedheid; maar wij zouden haar\r\nraden, indien onze stem tot haar doorklonk, in het vervolg, of eene\r\nbreederc handeling te kiezen, bf de eenvoudige feiten, die zij nu in haar\r\nboek heeft neergelegd, niet zoo dikwijls te herhalen, maar in kleineren\r\nomvang in te sluiten.\r\nZeker was de schrijfster beter vertaler waard geweest!”\r\n\r\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Queechy
In this reception

No persons found

Via received works
Queechy Susan Bogert Warner