*Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen ARTICLE

Title *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Is same as work *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Author Johannes Hoek
Reference
Place
Date 1875
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ["HOoms (link + codes) XOX 67\n\n[p. 65]\n\t\nBinnenlandsche letterkunde.\nI. Fraaie Letteren.\n\n Wanda, het Zangerskind. Een verhaal uit de Middeneeuwen, door Francisca Gallé. Amsterdam P.N. van Kampen & Zoon. 1874. Een deel gr. 8o.\n\nFrancisca Gallé schijnt onder die schrijfsters te behooren, die zich niet storen aan de kritiek, en, even als zekere professor, op de ongunstige beoordeeling van hare werken telkens antwoorden met een nieuw boek. Los en Vast en de Tijdspiegel hadden aanmerkingen gemaakt op Agnes, haar eersteling, en, met waardeering van haar talent, haar goeden raad gegeven. Zij sloeg er geen acht op en De ziel van wilg en beek verscheen. Een beoordeelaar van dit haar tweede werk nam haar in de Letteroefeningen onder handen en ontzeide haar de verdiensten, door eerstgenoemde tijdschriften haar nog toegekend. Hij ging zelfs zoo ver, dat hij haar van gebrek aan fantasie beschuldigde.....‘De vermetele! Ik geen fantasie hebben? En de uitgevers geven mij.....(zooveel) honorarium? Dat zal ik hun anders bewijzen!’ Zoo dacht, zoo sprak zij misschien, en wat zij toen uitgaf herinner ik mij niet meer; ik nam er geen notitie van; ik had aan die ‘ziel’ genoeg. Nu zendt mij de redactie haar Wanda ter aankondiging. Ik las het boek door en moet bekennen, dat zij, zoo niet in andere, dan toch in dit verhaal bewijzen te over geeft van fantasie: het is fantastisch van 't begin tot aan 't eind.\n\n\n[p. 66]\n\t\n\nVoor hare geprikkelde verbeelding was de tegenwoordige of jongst verleden tijd zeker te prozaïsch, te plat. Om aan haar dichterlijk genie vrij spel te geven ging zij tien, elf eeuwen in de geschiedenis terug, bestudeerde de Noordsche mythologie en fantaseerde schetsen en tafereelen, karakters en toestanden uit de dagen van Karel den Groote......Wat zeg ik? Dezen grootsten man van zijn tijd (‘de middeneeuwen’?) voerde zij ten tooneele en liet hem in persoon invloed uitoefenen op den gang der gebeurtenissen van haar roman. Als een andere Herodes Antipas wordt hij betooverd door den zang en het snarenspel van het bekoorlijke ‘zangerskind’ en zegt den viervorst na: ‘eisch wat gij wilt....ik zal het u geven!’ Gelukkig is Wanda minder bloeddorstig dan Herodias dochtertje en vraagt, niet het hoofd, maar het leven en de vrijheid van Fabian, die, even als de dooper in de bergvesting Macherus, in de onderaardsche gewelven van den burgt van Werdomar gevangen zit.....Haar verzoek wordt toegestaan; en na deze daad van vorstelijke edelmoedigheid verdwijnt de groote man, om niet weder te verschijnen. Hij heeft het zijne gedaan, hij kan aftreden. Als dit geen fantasie verraadt, weet ik het niet. Zulk een vorst op te roepen, om een schuchter, weekhartig meisje, dat op het punt staat erg verliefd te worden, aan een geredden ter dood veroordeelde en zoo aan een minnaar te helpen!.....Maar er is veel meer! Ik zeide het reeds: hier is enkel fantasie, want genoegzaam alle personen van het verhaal zijn fantasiebeelden. Rana, de gewaande Norne; Wiliswinde, de schoone bruid, die in de wildernis verkwijnt en sterft na het leven gegeven te hebben aan haar kind - het hoofdpersoontje dat de titelrol vervult; dat zangerskind zelf, dat als vierjarige voor het eerst het speeltuig van haar vader ziet, terstond het bespeelt en later gebruikt, om de schoonste geïmproviseerde liederen te begeleiden, dat chimérique, aetherische meisje......ik weet zoo gauw geen Hollandsche woorden te vinden, om het uit nevel en zonnestralen geweven vrouwenbeeldje te omschrijven; dit vrouwelijke drietal, pleit het niet reeds voor eene buitengewone verbeeldingskracht? Dan die mannen, tegelijk zoo woest en toch zoo teerhartig, zoo wreed en toch zoo edelmoedig, zoo heldhaftig en toch zoo ziekelijk: die Koningszoon-zanger, die gek wordt\n\t\n[p. 67]\n\t\n\nen sterft, als hij den dood zijner vrouw verneemt; die zoon van den heidenschen roover, die enkel uit liefde voor het schoone zangerskind en met dat zangerskind in de armen (beiden te gelijk!) den laatsten adem uitblaast.....Neen! Niemand bewere het tegendeel! Francisca Gallé heeft fantasie! Verbeeldingskracht, want zij kan zich menschen voor den geest roepen, hen laten denken, gevoelen, willen, handelen, zooals er nooit geleefd hebben; - scheppend genie, want zij kan toestanden verdichten, die niemand ooit ondervond; - vindingsvermogen, want zij weet gebeurtenissen te bedenken, te verwikkelen en te ontwarren, zooals noch de geschiedenis van voorheen noch die van den dag ooit opgeleverd heeft.....Deze fantasie gaf haar de romantische liefdesgeschiedenisjes in de pen, die ons in Wanda worden voorgelegd als in ‘de middeneeuwen’ in ‘het graafschap Boructra’ voorgevallen. Zelfs bij de schildering van het eenige meisje, dat van vleesch en been schijnt te zijn, de levenslustige Cunigunde met haar jongensaard, neemt hare verbeeldingskracht nog een loopje met de werkelijkheid. Wij krijgen eene bruid te zien, die in jongenskleeren voor het huwelijksaltaar knielt, en onmiddellijk na den voltrokken echt te paard stijgt, om.....tot een huwelijksreisje weg te rijden?....Neen! om met haar jeugdigen echtgenoot en een drom van ruiters regelrecht ten strijde te trekken!.....\n\nIk wil gaarne gelooven, dat juffrouw Gallé veel studie heeft besteed aan het bijeenverzamelen der geschiedkundige gegevens voor haar verhaal; - ik treed daarom niet in eene beoordeeling van den historischen en mythologischen achtergrond; - maar zij heeft den raad niet opgevolgd, dien men haar gaf: zij heeft zich zelve, zij heeft den mensch niet genoeg bestudeerd. Het ontbreekt haar aan menschenen zelfkennis XOX. Vandaar, bij al het fraais, dat zij in hare romans ten beste geeft, een groot item, dat er aan ontbreekt: natuur en waarheid. Dat dit de verspreiding en lezing harer boeken beletten zal, geloof ik niet; dat velen ze ‘heel mooi’ vinden, betwijfel ik even min; maar dat bij voorbeeld dit stuk historische roman als kunstproduct mislukt is, is mijne volle overtuiging. Het spijt mij wel, dat ik niet gunstiger aankondigen kan, maar ik troost mij met de gedachte, dat de schrijfster zich te ver verheven acht boven\n\t\n[p. 68]\n\t\n\ndie akelige recensenten, om zich te ergeren aan mijn afkeurend oordeel. Wat het lezend publiek betreft.....Och, ik verwacht, dat Wanda in de meeste Leesgezelschappen reeds hare tournée doet en, dat de bekende firma van Kampen en Zoon weinig of geen schade zal lijden van het Zangerskind, dat zij netjes uitgedost de wereld inzond. 't Grootste deel toch der romanlezers vindt behagen in zulke fantastische lectuur; ‘hoe onwaarschijnlijker hoe mooijer’ is en blijft de leus van velen, maar niet van\n\n \n\nKampen, Januari 1875.\n\nJ. Hoek.\n(dbnl)"]
In this reception

No persons found

Via received works
Wanda, het zangerskind, een verhaal uit de middeleeuwen Francisca Jacoba Gallé