*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Part of work
Author Jacob Nicolaas van Hall
Reference
Place
Date 1892
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.565]\n“Jonge kunst is het ook, welke Mevr. Sn ij d e r van W i s s e -\nk e r k e ons in Lotus te genieten geeft. Terwijl zoo menig dramatisch\nauteur, vooral onder de jongere Noorsche schrijvers, zich\nvaak het brein pijnigt, om toch maar ongehoorde, ingewikkelde\ngevallen uit te denken, en zijn vernuft te toonen in het, zoo goed\nen zoo kwaad als het kan, oplossen van dramatische raadsels en\nverwarringen, heeft de jonge schrijfster van Lotos begrepen, dat\nhet gewone leven tal van toestanden als van zelf doet geboren\nworden, die aangrijpender, tragischer zijn dan wat het scherpzinnigst\nvernuft kan uitdenken. Wat zij ons in haar kleine drama te\nzien geeft, kan eiken jongen man, elk jong meisje gebeuren. Er\nis niets onmogelijks in het geval van den jongen luitenant Benthof.\nNa een ^stille" verloving, die door verschillende omstandigheden\nnog niet in een publiek engagement had kunnen overgaan, heeft\nBenthof het ongeluk getroffen, dat zijne aanstaande krankzinnig is\ngeworden. Drie jaren zijn verloopen; de doktoren achten herstel\nniet waarschijnlijk, en de jonge man heeft de hoop reeds lang opgegeven\nvan ooit met Tilly van Reyde vereenigd te zullen worden.\nWanneer hij aan Tilly denkt, dan is het nog slechts met een gevoel\nvan diep medelijden, als aan eene die ver weg is en nooit\nzal wederkeeren. Daar ontmoet hij in de groote wereld van de\nresidentie een ouderloos, alleenstaand meisje, energiek en onafhankelijk\nvan karakter, dat hem bijzonder aantrekt. Cecil Emering\nvoelt op have beurt groote sympathie voor dien ernstigen jongen\nman, die haar zooveel oplettendheden bewijst. Het bevreemdt\nen ontrust haar alleen, dat Benthof, die haar in \'t oog loopend\nhet hof roaakt, zich niet duidelijker uitspreekt en steeds\nschijnt terug te deinzen voor een formeele declaratie. Maar\nnu verneemt zij op het bal, waar zij nog zoo pas herhaaldelijk\nmet hem gedanst heeft, dat de luitenant overplaatsing zou\nhebben gevraagd naar Indië. Cecil kan het bericht niet gelooven;\nzij wil hem zelf vragen wat er van is; maar hij is reeds vertrokken.\nZij besluit, hem op te gaan zoeken, en begeeft zich, in den nacht\nna het bal, naar Benthof\'s kamer.\nDaar vraagt zij hem rekenschap van zijn zonderling gedrag tegenover\nhaar. Benthof verhaalt haar van zijn engagement met de ongelukkige\nTilly van Eeyde, tegenover wie hij zich, ondanks haar\ntoestand, nog zedelijk gebonden acht, al voelt hij ook dat thans\nzijn hart vuriger klopt voor een ander. Om dien strijd tusschen\n\n566 DRAMATISCH OVERZICHT.\nplicht en liefde te ontgaan, had hij overplaatsing naar Indië willen\nverzoeken. Maar nu Cecil, zonder te vragen wat de menschen van\nhaar nachtelijk bezoek zullen zeggen, hem dit bewijs van hare\ngroote liefde heeft gegeven, nu gevoelt hij dat zijn plicht niet\nmeer met zijn liefde in strijd behoeft te komen, en dat hij in\nCecil het geluk zal kunnen vinden, dat hem met Tilly ontvlood.\nLeonard Benthof en Cecil Emering zijn sedert veertien dagen\nverloofd. Maar Cecil is niet gelukkig : het is haar, als dreigde er een\ngevaar. Al is haar Leo vriendelijk en vol oplettendheden voor haar\ner is iets onrustigs, iets onbevredigds in hem; Cecil heeft het gevoel\ndat het beeld van Tilly van\'Beyde zich telkens tusschen hem\nen haar komt plaatsen, en dat Benthof min of meer berouw heeft\nover zijn stap. Die gedachte rooft haar den slaap, en maakt haar\nziek. Daar verneemt zij, voordat het nog iemand anders ter oore\nkwam, dat er een plotselinge verandering ten goede is gekomen in\nden toestand van de krankzinnige en dat de doctoren thans een\neen algeheele genezing zeer mogelijk achten. Cecil zelf deelt dit\nnieuws bet eerst aan Benthof mede; en nu ziet zij hoe gelukkig\nhij is door dit bericht. Zonder er aan te denken, hoe hij haar\npijnigt, geeft hij zich aan zijn vreugde over: hij is een ander\nmensch geworden. //Tilly weer beter, die vroolijke, kleine Tilly!"\nzoo juicht hij. Maar als hij zich naar Cecil keert, ziet hij, hoe zij\nwegkrimpt van smart. Hij komt tot bezinning: wat heeft hij gedaan\n! Het is echter te laat. Te vergeefs tracht hij Cecil gerust te\nstellen; te vergeefs haar te verzekeren, dat zij op hem rekenen kan\nen hij zijn woord, dat zij hem terug geeft, niet terug wil nemen.\nWanneer hij de kamer verlaten heeft, is Cecil\'s besluit genomen. Zij\nmag Benthof\'s geluk niet in den weg staan. De dokter gaf haar\neen chloraaldrank tegen de slapeloosheid; zij zal er een dosis van\ninnemen groot genoeg om haar de eeuwige slaap te doen ingaan.\nEen vriendin, die te Mee den winter doorbrengt, zond haar juist\neen mand met de heerlijkste bloemen uit het zuiden ; die zullen\nhaar doodsbed tooien. En zoo onder bloemen bedolven en met den\nnaam van Leo op de lippen, slaapt zij in — voor eeuwig.\nDit kleine drama dat zoo teer is van kleur, met een poëtisch\nwaas is overgoten, en daardoor zoo „stimmungsvoll*, doet voor wie\ner rustig over nadenkt allerlei vragen en bedenkingen rijzen.\nHet onderwerp, uit het volle menschenleven gegrepen, is zoo\ntreffend mogelijk;— maar is het door de schrijfster in de gansche\n\nDRAMATISCH OVERZICHT. 567\ndiepte van zijn tragiek opgevat en voorgesteld? Het zal moeielijk\nbeweerd kunnen worden. Er is al aanstonds iets ijls en schetsmatigs\nin de wijze waarop het thema wordt ingeleid: dat hoekje\nvan een bal, waar men haast enkel jonge meisjes ziet, met hoeveel\nsmaak ook behandeld, is als opzet te schraal. Men ontvangt niet\nden indruk dat hier een drama wordt voorbereid, en wanneer het\nscherm na het eerste bedrijf valt, heeft de schrijfster geen zeer\nlevendig belang weten te wekken voor hare personages. Hoe anders\nvermocht Van Nouhuys in het eerste bedrijf van Het Goudvwehje\nonze aandacht te spannen, ons te doen meeleven met zijn hoofdpersonen\nen onder den indruk te brengen van het dreigend gevaar!\nWanneer dan ook het tweede bedrijf van Lotos aanvangt, kennen\nwij Cecil Emering wel als een dwepend, geëxalteerd meisje, maar\nniet als een vrouw van zoo energieken wil en doorzettend karakter, dat\neen zoo gewaagde stap als haar nachtelijk bezoek aan Benthof terstond\naannemelijk voor ons wordt; bovendien hebben wij van Benthof\ns vroeger engagement, waarvan de expositie ons op de hoogte\nhad moeten brengen, tot op dat oogenblik niets vernomen. Het\nzijn alleen de handigheid, de goede smaak, waarmede de schrijfster,\nna een uitnemend geschreven tooneel tusschen Benthof en een zijner\nvrienden — een model van lossen dialoog, waarin de Vos en Boyaards\neen staaltje van hooge tooneelkunst leverden, — het gesprek tusschen\nhem en Cecil weet te leiden, en de taal van de alles overwinnende\nliefde te doen spreken, welke ten slotte maken dat onze bezwaren\nvoor een oogenblik tot zwijgen wordeu gebracht, en wij, hoewel\nerkennende dat Leonard Benthof in zijn opwinding niet altijd\nvrij blijft van declamatie, onder den indruk raken van dezen grooten\nhartstocht.\nIn die stemming geven wij ons er aanvankelijk geen rekenschap\nvan, dat de hoogste spanning van dit drama in drie\nbedrijven op het einde van dit tweede bedrijf nog niet bereikt is.\nMaar in den loop van het laatste bedrijf ontvangen wij toch weder\nden indruk dat er iets hapert, en dat de groote strijd, dien Leo\nBenthof te strijden heeft en waarvan Cecil het slachtoffer zal worden,\nte laat aanvangt om nog tot zijn volle recht te kunnen komen.\nEr is ook hier weer in het tooneel tusschen Cecil en Leo — het\ngeheele drama is eigenlijk niets anders dan één groot duo tusschen\nhen beiden, waarin vaak de lyrische, elegische tonen, de\ndramatische overstemmen — iets ijls, iets al te dóorschijnends,\n\n568 DRAMATISCH OVERZICHT.\niets anemiscli. Het slot, dat eigenlijk niets oplost, — zal Benthof\nvoortaan tusschen zich en zijn Tilly niet telkens het beeld van de\ndoode Cecil Emering zien verrijzen? — is een wel wat te goedkoop middel\nom aan een tragischen toestand een einde te maken.\nMaar al maakt dit gebrek aan krachtigen bouw en echt dramatisch\nleven, dat ik aan Lotos een blijvende plaats in ons tooneelrepertoire\nniet durf voorspellen, er gaat van dit stuk een bekoringuit,\nwaaraan op het oogenblik zelf, onder de verrassing van het\nongewone, zich maar weinigen vermogen te onttrekken. Veel brengt\ndaartoe bij de hooge distinctie, het sobere, smaakvolle, lenige van den\ndialoog, waarvan de toon, voor een krachtig drama wel iets te teer\nvan klank en te mat van tint, hier dikwijls juist getroffen schijnt.\nMaar ook de poëzie, waardoor het kleine drama gedragen wordt,\nen de niet zeer diepe, maar stille ontroering welke er van uitstraalt,\nverklaren het succes dat het bij velen gevonden heeft.\nJonge kunst, van het gehalte als ons in Lotos geschonken wordt,\nheeft iets van het schrale, maar tegelijk iets van het prikkelende\nen bedwelmende van jongen wijn. En de vertolking van deze kunst\nis zeker het best toevertrouwd aan jonge artisten, in wier mond\nhet romantisch dwepende, met een declamatorisch tintje, het best\npast. Zoowel de heer Royaards als Mevr. Mulder-Roelofsen waren\nhier goed op hunne plaats, en lieten, naast het hartstochtelijk dramatische,\nhet teeder elegische tot zijn recht komen.\nIk zou niet gaarne op al te stelligen toon iets voorspellen omtrent\nhetgeen het tooneel al of niet van Mevr. Snijder te wachten\nheeft. Vooralsnog is zeker dat, wat men de dramatische voelhorens\nzou kunnen noemen, bij deze jonge schrijfster te weinig ontwikkeld.\nZij schijnt niet terstond het juiste dramatische moment in den gegeven\ntoestand te onderkennen, noch het culminatiepunt te speuren,\nwaartoe de logische gang van het drama moet leiden; zij schijnt\nniet het rechte gevoel te hebben voor die tallooze incidenten, welke\nals zoovele beekjes en bijrivieren, den dramatischen hoofdstroom\ndienen te voeden en zijn beweegkracht tien-, twintigvoudig\nkunnen vermeerderen; waar de dramatische toestand een hooge\nspanning bereikt, gelukt het haar niet altijd den juisten toon te\ntreffen, het rechte woord te vinden. Zal zij wat haar ontbreekt door\noefening kunnen verkrijgen, of is het de natuur van haar talent,\nwelke aan de ontwikkeling van deze voor een dramatisch auteur\nonmisbare eigenschappen in den weg staat? De tijd zal het leeren.\n\nDRAMATISCH OVERZICHT. 569\nWellicht gelukt haar het kleine, fijn poëtische tooneelspel, in den\nhalf weemoedigen, half badineerenden trant van Musset\'s ^comédies\net proverbes", een genre waarin hare meer lyrische natuur en het\ngedistingeerde, lenige van haren dialoog, haar goed te stade zouden\nkomen.\nDoch al mocht haar eerste tooneelspel door geen tweede gevolgd\nworden, voor het kortstondig, maar verfijnd genot, dat Mevrouw\nSnijder ons in Lotos schonk, mogen wij haar onze erkentelijkheid\nniet onthouden.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
Lotos. Drama in drie bedrijven. Marie Snijder van Wissenkerke - Clant van der Mijll